Verzoekster klaagde er bij de gemeente Gouda - haar voormalig werkgever - onder andere over dat haar persoonlijke levenssfeer onevenredig was geschaad nu een medisch rapport, dat tijdens een beroepsprocedure in handen van de gemachtigde van de gemeente was gesteld, zonder toestemming van verzoekster ook ter inzage was gegeven aan een of meer gemeente.
In reactie op de klacht stelde het college dat de handelwijze van de gemachtigde niet onoorbaar was, omdat artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht een voorziening kent voor het behandelen van gevoelige informatie en (de gemachtigde van) verzoekster niet om een embargo als bedoeld in dit artikel had verzocht en de Centrale Raad van Beroep geen aanleiding had gezien om zelfstandig de bedoelde beperking op te leggen.
Verzoekster daarentegen stelde zich op het standpunt dat het recht op bescherming van privacy in verband met medische gegevens een absoluut recht is dat kan worden ingeroepen tegen elke derde en het niet toepassen van artikel 8:32 van de Awb geen afbreuk doet aan het recht op bescherming van haar persoonlijke levenssfeer, waarbij verwezen werd naar een uitspraak van de Centrale Raad van beroep.
De Nationale ombudsman overwoog dat partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, in een procedure bij de bestuursrechter het geven van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken kunnen weigeren of de rechtbank meedelen dat uitsluitend zij kennis zal mogen nemen van deze inlichtingen of stukken. Dit artikel beoogt onder andere recht te doen aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Artikel 8:32 van de Awb geeft de rechtbank de bevoegdheid de kennisneming van gedingstukken door een procespartij te beperken. Een algemeen verbod voor gemachtigden om informatie met medische gegevens niet aan hun opdrachtgever te verstrekken las de Nationale ombudsman niet in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het feit dat het college van burgemeester en wethouders in de procedure bij de Centrale Raad van Beroep een gemachtigde had aangewezen onverlet laat dat het college procespartij was en derhalve kennis kon en mocht nemen van de tijdens deze procedure overgelegde stukken, nu er geen sprake was van toepassing van artikel 8:29 of 8:32 van de Awb en dat dit eveneens geldt voor de onder verantwoordelijkheid van het college werkzame ambtenaren van de dienst Personeel en Organisatie.
Gelet op het vorenstaande oordeelde de Nationale ombudsman dat het college van burgemeester en wethouders van Gouda had gehandeld in overeenstemming met het vereiste van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
Overige klachtonderdelen;
beslissing op klacht;
vergoeding invorderingskosten.