2006/053

Rapport

Er was een tweetal panden op één terrein waren gekraakt. Vijf maanden later ging de politie over tot ontruiming in opdracht van de officier van justitie. De krakers konden in de gegeven tijd lang niet al hun spullen meenemen.

Verzoekster klaagde er onder meer over dat de ontruiming niet was aangekondigd; dat de politie niet had gereageerd op haar melding dat de eigenaar spullen zou vernietigen en dat de politie de (haars inziens ten onrechte gegeven) opdracht tot ontruiming had uitgevoerd.

De Nationale ombudsman overwoog onder meer dat het niet aankondigen van een ontruiming is te rechtvaardigen in verband met het risico voor barricadering en vernieling van de gekraakte panden. Daarbij wees hij erop dat krakers het risico nemen dat de eigenaar van het pand alsnog “gebruik” ex art. 138 of 429sexies Sr. aantoont of aannemelijk maakt, en er een verdenking van een strafbare kraak rijst. Dat de krakers vijf maanden ongemoeid waren gelaten bracht niet mee dat de krakers ervan uit konden gaan dat er volgens de politie en de officier van justitie geen sprake was van een (verdenking van) een strafbare kraakactie. Van handelen in strijd met het evenredigheidsvereiste was dan ook geen sprake. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging behoorlijk.

De Nationale ombudsman overwoog over de afwikkeling van de spullen dat dit in principe een civiele aangelegenheid is. Dat het bij een ontruiming wellicht niet eenvoudig is om met de eigenaar van panden afspraken te maken noopt de politie niet tot een vergaande bemoeienis met de goederenafwikkeling. Gelet op de omstandigheden van het geval zou de gevraagde inzet kunnen worden uitgelegd als een vorm van partijdigheid door de politie. De politie kon deze inzet dan ook met reden weigeren. De onderzochte gedraging was dan ook behoorlijk.

De Nationale ombudsman overwoog ten slotte over het uitvoeren van de opdracht tot ontruiming dat de politie zo'n door het bevoegd gezag gegeven bevel in het algemeen moet uitvoeren. De politie houdt een eigen verantwoordelijkheid in die zin dat zij in bepaalde omstandigheden (een wijziging van de situatie in kwestie of nader ingekomen informatie) niet zonder meer moet uitvoeren, maar eerst moet overleggen. Daarvan was hier niet gebleken. Van strijd met het vereiste van professionaliteit was dan ook geen sprake. De Nationale ombudsman achtte ook deze gedraging behoorlijk.

Overige klachtonderdelen:

- slechts een half uur de tijd geven voor veiligstellen spullen;

- officier van justitie onjuist adviseren over ontruiming;

- onterechte opdracht tot ontruiming (geen redelijke verdenking van gebruik cfm 138/429sexies Sr.);

- aansturen van politie door officier van justitie voor wat betreft de spullen.

Instantie: Officier van justitie (Haarlem)

Klacht:

Opdracht gegeven tot ontruiming; politie niet zodanig aangestuurd dat rechthebbenden hun spullen hebben teruggekregen.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Zaanstreek-Waterland

Klacht:

Optreden bij ontruiming kraakpanden Westzaan: ontruiming niet aangekondigd, aantal krakers slechts half uur gegeven om spullen veilig te stellen, geen actie ondernomen op verzoeksters melding dat door eigenaar spullen van krakers naar vuilverbranding werden gebracht; officier van justitie onjuist geadviseerd en ten onrechte de opdracht tot ontruiming uitgevoerd.

Oordeel:

Niet gegrond