2006/016

Rapport

Verzoeker verloor op 27 mei 2004 de controle over zijn auto, waardoor hij met zijn auto naast de snelweg belandde. De politie kwam ter plaatse en constateerde dat verzoeker bebloede handen en nekklachten had. Volgens verzoeker verkeerde hij in een shocktoestand en had hij gekneusde ribben en andere verwondingen opgelopen. Er kwam een ambulance ter plaatse, maar verzoeker weigerde mee te gaan. Omdat verzoeker bij de betrokken ambtenaren bekend stond als drugsgebruiker en hij nogal vreemd reageerde, rees bij hen het vermoeden dat hij drugs of medicijnen had gebruikt. Verzoeker werd als verdacht van het rijden onder invloed van verdovende middelen aangehouden, maar hij weigerde volgens de politie mee te gaan.

Verzoeker klaagde erover dat politieambtenaren hem tijdens zijn aanhouding op de grond hebben gegooid en hem hebben geboeid, terwijl hij letsel had opgelopen tijdens het ongeval.

Ten aanzien van het geweld:

Gelet op de afgelegde verklaringen gaat de Nationale ombudsman er vanuit dat verzoeker ondanks diverse verzoeken en waarschuwingen niet wilde meewerken aan zijn aanhouding. De Nationale ombudsman achtte het noodzakelijk dat de politie geweld uitoefent ter afwending van het gevaar en om de verdachte daadwerkelijk te kunnen overbrengen naar het politiebureau.

Hiermee is niet gehandeld in strijd met het evenredigheidsbeginsel.

Ten aanzien van het boeien:

Gelet op het gedrag van verzoeker hierop kan het aanbrengen van handboeien als noodzakelijk worden aangemerkt.

Hiermee heeft de politie niet gehandeld in strijd met het recht op onaantastbaarheid van het lichaam.

Verzoeker klaagde er tevens over dat de politieambtenaren hem onheus hadden bejegend door te suggereren dat hij een drugsverslaafde was.

Vast was komen te staan dat verzoeker in HKS bekend stond als drugsgebruiker en dat deze informatie door de meldkamer aan een betrokken ambtenaar is doorgegeven.

Het vereiste van correcte bejegening is niet geschonden.

Verzoeker klaagde er verder nog over dat politieambtenaren hem hebben gevraagd het proces-verbaal ter zake het verkeersongeval te ondertekenen zonder hem hiertoe te horen.

De Nationale ombudsman gaat er vanuit dat verzoeker weigerde iets te verklaren en dat hij ook de verklaring dat hij weigerde iets te verklaren weigerde te tekenen.

De klacht mist feitelijke grondslag.

Instantie: Regiopolitie Groningen

Klacht:

Met betrekking tot verzoekers eenzijdige ongeval: verzoeker tijdens zijn aanhouding op grond gegooid en geboeid, verzoeker onheus bejegend door te suggereren dat hij een drugsverslaafde was, gevraagd het proces-verbaal te ondertekenen zonder verzoeker te horen.

Oordeel:

Niet gegrond