2005/366

Rapport

Verzoeker bezocht, op afspraak, het Visumloket van de IND teneinde een nieuwe sticker verblijfsaantekeningen in zijn paspoort te laten plaatsen. De IND-medewerker plaatste het sticker maar kwam er toen achter dat verzoeker eigenlijk niet in aanmerking kwam voor een sticker. De medewerker gaf verzoeker twee mogelijkheden: annulering van het sticker of inbeslagname van het paspoort. Verzoeker gaf aan voor inbeslagname te kiezen. De IND bleek niet bevoegd tot een dergelijke inbeslagname en verzocht hierbij om ondersteuning van de politie Haaglanden. De politieambtenaar liet op het gemeentehuis een annuleringsstempel in het paspoort plaatsen. Vervolgens wenste verzoeker het paspoort niet te accepteren. Het paspoort viel op de grond en hij verlieten vervolgens het kantoor van de IND.

Verzoeker klaagt erover dat de IND abusievelijk de sticker verblijfsaantekeningen in zijn paspoort heeft geplakt en deze vervolgens heeft willen annuleren. Vervolgens klaagt hij erover dat er door toedoen van de IND en de politie toch een annuleringsstempel in het paspoort is geplaatst, terwijl hij eerder had aangegeven dit niet te willen. Tenslotte klaagt hij erover dat de IND noch de politie duidelijkheid heeft gegeven over de verblijfsplaats van het paspoort.

De No overweegt dat de IND er abusievelijk van uit is gegaan dat verzoeker geen recht had op een sticker verblijfsaantekeningen. Dit was te wijten aan een interne miscommunicatie bij de IND, waardoor de beleidsregel van de VC 2000 B1/4.7.6.6., waarin is neergelegd dat in de regel een eerste verzoek om een voorlopige voorziening -zoals bij verzoeker het geval was- in Nederland mag worden afgewacht, tijdelijk verkeerd werd toegepast.

Ten aanzien van de tweede klacht overweegt de No dat de IND was overgaan tot annulering van de geplaatste sticker en dat de IND dit vervolgens als voldongen feit aan verzoeker heeft gepresenteerd, terwijl eerder met hem was afgesproken dat tot inbeslagname zou worden overgegaan. Ten aanzien van de politie overweegt de No dat de wijze waarop de annuleringsstempel was geplaatst, niet conform het daarover gesteld in artikel 4.29 Vb 2000 was geschied.

Ten aanzien van de laatste klacht overweegt de No dat niet de politie maar de IND, in wiens bezit het paspoort raakte, de plicht had om verzoeker erover te informeren dat zijn paspoort al die tijd bij de IND lag.

Ten aanzien van de eerste klacht: de IND heeft het beginsel van rechtszekerheid geschonden. De onderzocht gedraging is niet behoorlijk. Ten aanzien van de tweede klacht: de IND en de politie hebben het beginsel van rechtszekerheid geschonden. Niet behoorlijk. Ten aanzien van de derde klacht: de IND heeft het vereiste van actieve informatieverstrekking geschonden. Niet behoorlijk..

De No heeft er met instemming kennis van genomen dat mede naar aanleiding van deze klacht er in toepasselijke gevallen sinds 1 mei 2005 desgevraagd een sticker verblijfsaantekeningen wordt afgegeven.

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Abusievelijk een sticker verblijfsaantekeningen vervolgprocedure in paspoort verzoeksters echtgenoot geplakt en die vervolgens hebben willen annuleren; de sticker geannuleerd terwijl verzoeker dat niet wilde omdat hij daar moeilijkheden mee zou krijgen als om zijn paspoort gevraagd zou worden; verzoeker niet geïnformeerd over de verblijfplaats van zijn paspoort.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Vreemdelingendienst van regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Sticker geannuleerd;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Vreemdelingendienst van regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Verzoeker niet geïnformeerd over de verblijfplaats van zijn paspoort.

Oordeel:

Niet gegrond