Verzoekster, een besloten vennootschap, was verwikkeld in een geschil met een vennootschap onder firma. Ter beslechting van dit geschil verzocht verzoekerster de Kamer van Koophandel en Fabrieken Centraal Gelderland een arbitrageprocedure op te starten.
Verzoekster klaagde er onder meer over dat de Kamer van Koophandel te lang heeft gedaan over het aanzoeken van arbiters en dat zij haar verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen.
Ten aanzien van het aanzoeken van arbiters overwoog de Nationale ombudsman dat de Kamer van Koophandel de arbiters binnen twee maanden had dienen te benoemen, tenzij bijzondere omstandigheden een verlenging hadden gerechtvaardigd. Nu de Kamer van Koophandel voor het samen te stellen scheidsgerecht drie arbiters diende te benoemen en de eerste drie aangezochte arbiters allen weigerden de taak op zich te nemen, was in beginsel wel sprake van omstandigheden die een verlenging van de termijn rechtvaardigen. De Nationale ombudsman was echter van oordeel dat de tijd die de Kamer van Koophandel tussen het aanschrijven van de verschillende arbiters had laten verstrijken te lang was. Tevens viel volgens hem niet in te zien waarom de Kamer van Koophandel er niet eerder voor had gekozen meerdere arbiters tegelijkertijd aan te schrijven. Door dit na te laten had de Kamer van Koophandel in strijd gehandeld met het vereiste van voortvarendheid. De onderzochte gedraging was niet behoorlijk.
Ten aanzien van de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding overwoog de Nationale ombudsman dat twee door de Kamer van Koophandel aangevoerde gronden (verzoekster had zich tot de rechter kunnen wenden; de aansprakelijkheid van de Kamer van Koophandel is bij het reglement uitgesloten) waren niet zo evident onjuist dat moest worden geoordeeld dat zij op deze gronden niet in redelijkheid tot haar beslissing had kunnen komen. Aldus had de Kamer van Koophandel niet in strijd met het redelijkheidsvereiste gehandeld en was de onderzochte gedraging behoorlijk.
Overige klachtonderdelen:
- het gebruik door de Kamer van Koophandel van ongepaste zinsneden in bepaalde brieven aan de gemachtigde van verzoekster.