2005/170

Rapport

Eén van verzoekers buren had het gemeentelijke Handhavingsteam erop gewezen dat verzoeker een - mogelijk giftige - vloeistof op straat had geloosd. Hierop nodigde een inspecteur Openbare Ruimte van de gemeente verzoeker uit voor een gesprek over deze melding. Door het gesprek en het daarna volgende onderzoek van een monster kwam vast te staan dat de door verzoeker geloosde vloeistof niets anders was dan in zijn kelderbox verzameld condenswater.

Verzoeker heeft daarop de politie gevraagd om hem schriftelijk op de hoogte te stellen van de resultaten van dit onderzoek. Verzoeker heeft hierop nimmer een reactie ontvangen.

Tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman bleek verzoeker dat onder buurtgenoten het gerucht ging dat verzoekers naam in verband werd gebracht met ontucht met minderjarigen. Verzoeker heeft hierop op 13 april 2004 aangifte gedaan wegens smaad en daarna in een periode van ruim drie maanden vier maal schriftelijk de politie verzocht om te worden geïnformeerd over de voortgang van de behandeling van deze aangifte.

Verzoeker heeft er bij de Nationale ombudsman over geklaagd dat het regionale politiekorps Haaglanden niet heeft gereageerd op zijn brieven van 21 augustus, 5 september, 24 oktober en 3 december 2003.

In de loop van het onderzoek van de Nationale ombudsman werd daaraan de klacht toegevoegd dat het regionale politiekorps Haaglanden ook niet heeft gereageerd op zijn brieven van 27 april, 14 mei en 29 juni 2004.

De Nationale ombudsman overwoog dat weliswaar niet kon worden uitgesloten dat de politie in de loop van 2003 door middel van huisbezoek en ook telefonisch had getracht in contact te komen met verzoeker, maar dat de politie, toen het contact niet tot stand bleke te komen, er niet goed aan had gedaan om niet ook schriftelijk contact met verzoeker te zoeken.

Door het achterwege laten hiervan is het regionale politiekorps Haaglanden te kort geschoten op het punt van actieve en adequate informatieverstrekking.

Verder overwoog de Nationale ombudsman dat het aannemelijk was dat de politie pas na uitbreiding van het onderzoek van de Nationale ombudsman voor het eerst richting verzoeker had gereageerd op diens brieven van 27 april, 14 mei en 29 juni 2004.

Ook op dit onderdeel oordeelde de Nationale ombudsman dat het regionale politiekorps Haaglanden te kort was geschoten op het punt van actieve en adequate informatieverstrekking.

Op beide onderdelen oordeelde de Nationale ombudsman dat de onderzochte gedraging niet behoorlijk was.

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Niet gereageerd op diverse brieven tot op moment dat verzoeker zich tot Nationale ombudsman wendde.

Oordeel:

Gegrond