2005/158

Rapport

Verzoekster is werkzaam bij de brandweer in Utrecht. In haar vrije tijd voert zij vaak actie voor de vrede en het behoud van het milieu, onder meer in Den Haag. Bij brief van 9 april 2003 beklaagde de directeur Haaglanden I van het regionale politiekorps Haaglanden zich bij de commandant van de brandweer te Utrecht over verzoeksters gedrag als actievoerster.

Verzoekster klaagt erover dat de directeur zich heeft beklaagd bij haar werkgever over haar gedrag als actievoerster, en daarbij informatie over dit gedrag heeft verstrekt.

Verzoekster is van mening dat de directeur hiermee oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van de in het eerste lid van artikel 30 van de Wet politieregisters (Wpolr.) gegeven uitzon­dering op de plicht tot geheimhouding van gegevens van derden.

De Nationale ombudsman overwoog dat nu niet kan worden gesteld dat de uitvoering van de politietaak noodzaakte tot het verstrekken van de betreffende gegevens aan de werkgever, om die reden reeds moet worden geconcludeerd dat de directeur met de verstrekking van de gegevens de op hem rustende geheimhoudingsplicht heeft doorbroken voor een doel dat de wet niet toestaat. Aan toetsing aan de andere voorwaarden voor het ter kennis brengen van gegevens uit het politieregister wordt verder niet meer toegekomen.

De directeur heeft het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer geschonden door het verstrekken van informatie aan verzoeksters werkgever.

De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Bij verzoeksters werkgever (brandweer) beklaagd over verzoeksters gedrag als actievoerster en daarbij nadere informatie over haar gedrag verstrekt.

Oordeel:

Gegrond