Verzoekster had een klacht ingediend naar aanleiding van een brief van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van 20 januari 2004, waarin het college verzoekster had meegedeeld geen aanleiding te zien om zijn besluit van 25 augustus 2003 te herzien. Bij laatstgenoemd besluit had het college verzoeksters bezwaarschrift ongegrond verklaard tegen de afwijzing van haar aanvraag om een vervoersvoorziening op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG). Het college handelde verzoeksters klacht af bij brief van 30 juni 2004.
Verzoekster klaagde er onder meer over dat het college in zijn brief van 30 juni 2004 ten onrechte had gesteld dat een ingeschakelde neuroloog had aangegeven dat in verzoeksters geval de optie om zelf een auto te besturen was uitgesloten.
De Nationale ombudsman overwoog dat uit het advies van de neuroloog geenszins kon worden afgeleid dat zij zou hebben aangegeven dat de zelfrijdsituatie was uitgesloten.
Door in de beslissing op verzoeksters klacht te stellen dat in verzoeksters geval de optie om zelf de auto te besturen was uitgesloten, had het college gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk was.
Overige klachtonderdelen:
- mededeling gemeente dat verzoekster niet met de regiotaxi vervoerd wilde worden
- niet inhoudelijk reageren op verzoeksters brief van 29 juli 2004