Een mevrouw deelde aan het regionale politiekorps mee dat zij last had van een stalker ofwel een belager; verzoeker werd door de vrouw als haar stalker genoemd. Tijdens een telefoongesprek nodigde de politie verzoeker uit voor een gesprek op het politiebureau.
Verzoeker klaagde bij de Nationale ombudsman erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond hem niet had verteld waarom hij werd uitgenodigd om op het politiebureau te verschijnen.
De Nationale ombudsman overwoog dat in het geval de politie een beroep doet op de vrijwillige medewerking van een burger, zij informatie dient te verstrekken over de reden. Voor de bereidheid tot medewerking kan immers deze informatie bepalend zijn. Tevens is die informatie van belang in verband met de gevoelens die een dergelijk verzoek bij de betrokkenen kan oproepen. In dit geval stond vast dat de politie verzoeker ervan wilde weerhouden een mevrouw wederom lastig te vallen. Het doel was derhalve om verzoeker iets te ontbieden, zonder dat dit tijdens het telefoongesprek aan verzoeker was meegedeeld. Dat verzoeker na zijn komst naar het politiebureau wel de aanleiding van het gesprek was meegedeeld, deed daaraan niet af. Een mededeling dat de aanleiding van het gesprek kon worden gezocht in de telefonische melding van een met naam genoemde mevrouw, kon immers mede bepalend zijn voor de keus van verzoeker om al dan niet naar het politiebureau te komen. Door verzoeker niet de aanleiding van het gesprek mee te delen, handelde het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
De Nationale ombudsman toetste aan het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking welk vereiste inhoudt dat bestuursorganen burgers met het oog op de behartiging van hun belangen actief en desgevraagd van adequate informatie voorzien. De Nationale ombudsman achtte de gedraging niet behoorlijk.
Overige klachtonderdelen:
Verzoeker klaagde er verder over dat de pol hem tijdens gesprek heeft onderworpen aan een verdachtenverhoor, terwijl hij geen verdachte was en hem tijdens een gesprek geen kans heeft gegeven om zijn kant van het verhaal te vertellen
Verder klaagde verz erover dat een hoorzitting buiten zijn aanwezigheid heeft plaatsgevonden
