Verzoekster was aangehouden en ingesloten in het cellencomplex van een politiebureau. Om haar verweer voor de rechter-commissaris voor te bereiden, vroeg zij aan de arrestantenverzorgers om haar schrijfmateriaal te verstrekken. Dit werd geweigerd op grond van het huishoudelijk reglement. Later gaf de korpsbeheerder aan dat in een werkoverleg was afgesproken dat geen schrijfmateriaal zou worden verstrekt, omdat regelmatig de muren van de cellen werden volgeschreven.
De Nationale ombudsman overwoog dat de arrestantenverzorger - na consultatie van een verbalisant - een afweging diende te maken tussen het individuele belang van de verdachte om haar verweer voor de rechter-commissaris te kunnen voorbereiden en het belang van de politie om de muren van de cellen schoon te houden. Voorts nam de Nationale ombudsman in overweging dat regel 97 van de Europese gevangenisregels toestaat dat een verdachte op eigen kosten schrijfmateriaal kan verkrijgen en gebruiken, zolang het gebruik ervan geen inbreuk geeft op de veiligheid en goede orde van het cellencomplex. Uit niets was gebleken dat verzoekster met het schrijfgerei de muren wilde gaan bekladden of op enige andere manier wanorde wilde stichten.
De politie had in strijd met het redelijkheidsvereiste gehandeld door verzoekers geen schrijfmateriaal te geven. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging niet behoorlijk was.