2005/096

Rapport

Tegen verzoekers was aangifte gedaan van geweldpleging in het verkeer. Verzoeker werd

uitgenodigd om bij de politie een verklaring af te leggen.

Verzoekers klaagden erover dat de politie ongeoorloofde druk had uitgeoefend door verzoeker vast te houden tot (na) het moment dat verzoekster zich ook meldde bij de politie. Ook klaagde verzoekster dat ze niet in een begrijpelijke taal had kunnen kennisnemen van de inhoud van het proces-verbaal.

De Nationale ombudsman kon zich voorstellen dat de politie collusiegevaar wil voorkomen, waarbij verdachten in een onderzoek hun verklaringen op elkaar afstemmen. Dat verzoeker kon worden opgehouden tot de aankomst van verzoekster was dus juist. Dat de politie tegen verzoekster had gezegd dat zij op het bureau een verklaring diende af te leggen alvorens haar partner in vrijheid kon worden gesteld betekende niet dat hij haar onder druk zette. Echter, na de aankomst van verzoekster was er geen aanleiding om hem nog langer vast te houden. Ook al viel de termijn voor ophouden voor verhoor binnen de wettelijk voorgeschreven 6 uren, achtte de Nationale ombudsman de onderzochte gedraging niet behoorlijk en in strijd met het verbod op onrechtmatige vrijheidsbeneming en het verbod op misbruik van bevoegdheid.

Wat betreft de tweede klacht overwoog de Nationale ombudsman dat op grond van artikel 6 van het EVRM een ieder tegen wie vervolging is ingesteld, er recht op heeft om op de hoogte te worden ge-steld van de aard en de redenen van de tegen hem ingebrachte beschuldiging, in een taal die hij verstaat. Verder staat in de Richtlijn Tolkenbijstand van het College van procureurs-generaal, dat het criterium voor tolkenbijstand is dat betrokkene de hem of haar gestelde vragen of mededelingen be-grijpt, dat hij of zij in staat is een eigen lezing van de gebeurtenissen te geven en dat hij of zij voldoen-de in staat is daarover nuances aan te brengen. Het was de Nationale ombudsman gebleken dat verzoekster de Nederlandse taal goed spreekt en goed kan verstaan. Om die reden had de politie ermee had kunnen volstaan om haar verklaring voor te lezen. De gedraging was behoorlijk.

Overige klachtonderdelen:

- niet verstrekken afschrift proces-verbaal

- bejegening

- wijzen op verschoningsrecht

- vooringenomenheid

- hoor en wederhoor bij klachtbehandeling

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Wijze van bejegening tijdens onderzoek naar aanleiding van openlijke geweldpleging in het verkeer: verzoeker V. vastgehouden op bureau nadat verzoekster W. zich op bureau meldde; niet gehoord in kader van klachtbehandeling;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Ongeoorloofde druk uitgeoefend op verzoekster W. door te zeggen dat V. zou worden vastgehouden totdat zij op het bureau zou verschijnen; onvoldoende uiteengezet waar verzoekster W. van werd verdacht; onvoldoende in begrijpelijke taal kennis laten nemen van proces-verbaal van het verhoor; verzoekers niet gewezen op verschoningrecht jegens elkaar als echtgenoten; verzoekers niet in gelegenheid gesteld namen van getuigen te geven;.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Onvoldoende ingeleefd in situatie van verzoekster W. waardoor zij met moeite tijd kon vrijmaken om naar het bureau te komen; geen afschrift van proces-verbaal van verhoor verstrekt aan verzoekster W.; autoritair gedrag vertoond jegens verzoekster W. door haar te vertellen dat zij zou worden ingesloten als zij haar verklaring niet zou ondertekenen.

Oordeel:

Geen oordeel