Verzoeker klaagt er in rapport 2005-073 over dat de vreemdelingendienst in de brief van 19 februari 2004 niet is ingegaan op het onderdeel in zijn klachtbrief van 17 december 2003 dat tegenstrijdige informatie was verstrekt.
De vreemdelingendienst heeft verzoekers klacht van 17 december 2003 slechts opgevat als een klacht over de hoogte van het legesbedrag voor de aanvraag om een verblijfsvergunning voor zijn zoon, terwijl verzoeker duidelijk in zijn brief had vermeld dat hij opheldering wenste over het nogmaals aanmelden van zijn zoon en indienen van een verblijfsvergunning waarvoor nogmaals leges moesten worden betaald, en de verschillende legesbedragen. Doordat daarop niet is ingegaan is het oordeel over de klacht niet voldoende gemotiveerd.
In de klachtprocedure bij de Nationale ombudsman is alsnog duidelijk geworden dat de vreemdelingendienst de brief van 14 november 2003 ten onrechte aan verzoeker heeft verzonden. Verzoekers dossier was op dat moment bij de politie niet voorhanden. Aangenomen wordt dat het administratieve beheer van de vreemdelingenpolitie niet voldoende actueel was, en dat op 14 november 2003 nog niet de aanmelding van verzoekers zoon, de aanvraag om een verblijfsvergunning voor de zoon en de legesbetaling van 30 oktober 2003 waren geregistreerd. Daarnaast is in die brief van 14 november 2003 nog het oude leges-tarief vermeld, bijna een jaar na de verhoging van de leges op 1 januari 2003 (en niet op 1 maart 2003, zoals in de brief van 14 november 2003 ten onrechte is vermeld). Het is begrijpelijk dat dit bij verzoeker verwarring heeft gewekt. Verzoeker heeft overigens wel op 30 oktober 2003 het juiste tarief aan leges betaald.
