2005/044

Rapport

Mevrouw Z deed aangifte van mishandeling tegen verzoeker, haar toenmalig echtgenoot X. De officier van justitie van het arrondissements­parket te Utrecht heeft verzoeker vervolgens opgeroepen voor een zogeheten TOM-zitting (Transactie-Omzitting).

Op 12 maart 2003 deed de heer Y aangifte van mishandeling van zijn zoon Xx tegen verzoeker. De moeder van Xx, mevrouw Xy, is de huidige vriendin van verzoeker.

Voorafgaand aan zijn aangifte heeft de heer Y een brief gestuurd aan medewerkster S. van het arrondissementsparket te Utrecht, waarin hij de twee aangiften met elkaar in verband bracht en zich afvroeg of deze twee aangiften gevoegd konden worden behandeld. De officier van justitie heeft hierop beslist dat de zaken niet gevoegd zouden worden behandeld op de TOM-zitting. Omdat verzoeker het aanbod tot het verrichten van een aantal uren taakstraf op de TOM-zitting niet heeft geaccepteerd, is hij gedagvaard voor de politierechter, door wie hij uiteindelijk is vrijgesproken. De zaak naar aanleiding van de aangifte van de heer Y tegen verzoeker is later geseponeerd.

Verzoeker klaagt er ten eerste over dat het arrondissementsparket te Utrecht informatie aan een derde heeft verstrekt met betrekking tot de tegen hem gerichte aangifte van mishandeling van zijn ex-echtgenote en de rechtszitting. Met de derde doelt verzoeker op de heer Y.

De Nationale ombudsman overwoog met betrekking tot dit klachtonderdeel dat gelet op de verklaring van de heer Y, dat hij de informatie over de aangifte en de rechtszitting niet had verkregen van het arrondissementsparket te Utrecht, en gelet op de verklaringen van medewerkster S. van dit arrondissementsparket dat zij geen informatie aan Y had verstrekt, is komen vast te staan dat het arrondissementsparket te Utrecht deze informatie niet aan Y heeft verstrekt. Nu de onderzochte gedraging niet heeft plaatsgevonden, mist de klacht feitelijke grondslag.

Verder klaagt verzoeker erover dat de hoofdofficier van justitie te Utrecht heeft geweigerd om nader onderzoek te doen naar de wijze waarop Y de informatie heeft vernomen. Deze brief van 5 februari 2004 was een oordeel over een klacht van verzoeker.

De Nationale ombudsman overwoog met betrekking tot dit klachtonderdeel dat het vereiste van actieve informatieverwerving inhoudt dat bestuursorganen bij de voorbereiding van hun handelingen de relevante informatie verwerven. Uit dit behoorlijkheidsvereiste vloeit voort dat indien een bestuursorgaan een serieuze klacht krijgt, het een degelijk onderzoek dient in te stellen naar de gegrondheid van de klacht.

De hoofdofficier van justitie had in antwoord op de klacht de mogelijkheid genoemd dat de heer Y per abuis via het arrondissementsparket aan zijn informatie kan zijn gekomen. Nu de hoofdofficier van justitie vervolgens geen actie heeft ondernomen om hiernaar onderzoek te doen en dit niet bij de heer Y heeft nagevraagd, moet worden gesteld dat is gehandeld in strijd met het vereiste van actieve informatieverwerving. Dat hier geen sprake was van een strafbaar feit doet hieraan niet af. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Instantie: Arrondissementsparket te Utrecht

Klacht:

Informatie aan derde verstrekt m.b.t tegen verzoeker gerichte aangifte van mishandeling en de daarop volgende hoorzitting;.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Arrondissementsparket te Utrecht

Klacht:

Geweigerd nader onderzoek te doen naar de wijze waarop derde de informatie heeft vernomen.

Oordeel:

Gegrond