2005/038

Rapport

In 1971 heeft verzoekster samen met haar twee buren de sloot voor hun woningen gedempt en een uitrit voor de woningen aangelegd. De kosten daarvan zijn betaald door de bewoners van de drie woningen. Sinds begin 2003 plaatsten de buren van verzoekster - die haar zoon en schoondochter zijn - hun auto voor haar woning. Ondanks verzoeken om de auto elders te parkeren, bleven de buren hun auto voor de woning van verzoekster parkeren. Volgens de wijkagent betreft het een openbare weg, waarvan een ieder gebruik mag maken, zodat een ieder zijn auto voor de woningen mag parkeren. Verzoekster kon echter niet begrijpen dat iedereen gebruik mag maken van een weg die zij zelf heeft aangelegd en betaald.

Vervolgens heeft verzoekster een oprit in haar tuin aangelegd, zodat haar buren de in- en uitrit versperren wanneer zij hun auto voor haar woning parkeren. Volgens verzoekster blijft de politie weigeren op te treden jegens haar buren, die zich schuldig maken aan het versperren van een in- en uitrit.

Verzoekster klaagde erover dat de politie niet is opgetreden tegen haar buurman, die sinds 2003 zijn auto voor de in- en uitrit van haar woning zet.

Allereerst overwoog de Nationale ombudsman dat de weg waaraan verzoeksters woning gelegen is, een openbare weg betreft. Ingevolge de Wegenwet is een weg die gedurende een periode van 30 jaar voor een ieder toegankelijk is geweest, een openbare weg. Het College van B&W had gesteld dat de weg sinds jaar en dag voor een ieder toegankelijk is, hetgeen verzoekster niet heeft weersproken. Aangezien de weg ruim 30 jaar geleden is aangelegd, was hiermee de openbaarheid van de weg komen vast te staan.

Vervolgens overwoog de Nationale ombudsman dat het vereiste van professionaliteit inhoudt dat ambtenaren met een bijzondere training of opleiding jegens burgers overeenkomstig de standaarden van hun beroepsgroep dienen te handelen. Dit betekent dat bij constatering van overtreding van wet- en regel­geving in beginsel repressief moet worden opgetreden. Wanneer verzoeksters buren hun auto voor haar woning parkeren, maken zij zich schuldig aan het versperren van een in- en uitrit, hetgeen een strafbaar feit oplevert, zodat de politie in beginsel bij constatering daarvan moet optreden.

De Nationale ombudsman was van mening dat in dit bijzondere geval niet van de politie kon worden geëist dat zij tegen verzoeksters buren optrad nu het een familiekwestie betreft, verzoekster zelf niet over een auto beschikte én verzoekster niet mee wilde werken aan enige poging om door bemiddeling tot een oplossing van het probleem te komen. De Nationale ombudsman was van mening dat niet alleen de burger verwachtingen van de politie mag hebben, maar dat ook van de burger mag worden verwacht dat hij of zij zelf een bijdrage levert aan een oplossing van het probleem. Nu dat niet was gebeurd, oordeelde de Nationale ombudsman dat het niet onjuist was dat de politie niet was opgetreden jegens verzoeksters buren. De politie heeft niet in strijd met het vereiste van professiona­liteit gehandeld. De onderzochte gedraging was behoorlijk.

Instantie: Regiopolitie Zeeland

Klacht:

Niet opgetreden tegen buurman verzoekster, die zijn auto voor de in - en uitrit van verzoeksters woning parkeert.

Oordeel:

Niet gegrond