2004/230

Rapport

Verzoeker klaagt over de handelwijze van het arrondissementsparket te Groningen in verband met teruggave van een aantal bij hem aangetroffen en door de politie in beslag genomen goederen.

Verzoeker klaagt er daarbij met name over dat het arrondissementsparket te Groningen:

niet alle in beslag genomen goederen op de beslaglijst heeft doen vermelden;

diverse hem toebehorende goederen niet aan hem maar aan derden heeft gegeven.

Beoordeling

ALGEMEEN

In verband met ten aanzien van verzoeker gerezen verdenking van betrokkenheid bij diefstal en/of heling van (tuin-)voorwerpen heeft de politie op 1 juli 2002 een groot aantal van dergelijke voorwerpen bij verzoeker in beslaggenomen.

De rechtbank te Groningen heeft verzoeker op 31 december 2002 terzake van diefstal en heling veroordeeld tot een vrijheidsstraf en tot betaling van schadevergoeding aan enkele gedupeerden. Ook gelastte de rechtbank de teruggave van voorwerpen aan de respectievelijke eigenaren. Van enkele andere voorwerpen gelastte de rechtbank teruggave aan verzoeker.

I Ten aanzien van de beslaglijst

1. Verzoeker klaagt er in de eerste plaats over dat het arrondissementsparket te Groningen niet alle inbeslaggenomen voorwerpen op de beslaglijst heeft laten opnemen.

2. In reactie op dit klachtonderdeel heeft de minister van Justitie erkend dat ten aanzien van een klein aantal inbeslaggenomen voorwerpen de administratie niet geheel correct is verlopen.

3. Aan de hand van de overgelegde bewijzen van ontvangst staat vast dat in minstens twee gevallen voorwerpen zijn teruggegeven aan de eigenaar, terwijl het desbetreffende voorwerp niet stond vermeld op de beslaglijst. Zo werd op 10 juli 2002 een ongeveer 180 centimeter hoge zwarte tuinlantaarn en werden een dag later twee wilgentenen bloembakken aan de respectieve eigenaar teruggegeven.

Daarmee staat vast dat er meer voorwerpen in beslag zijn genomen dan op de beslaglijst staat aangegeven en dat dus sprake is geweest van een onvolledige lijst.

Dat het in deze zaak om een groot aantal voorwerpen ging, waarbij bovendien nogal wat voorwerpen min of meer sterk overeenkwamen, hetgeen tot verwarring bij het opstellen van het overzicht kan hebben geleid - de lijst bevat in totaal elf tuinlampen en achttien bloembakken in diverse soorten en maten - doet hieraan niet af.

Op dit punt is de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

II Ten aanzien van de teruggave

1. Ook klaagt verzoeker erover dat het arrondissementsparket te Groningen diverse voorwerpen aan derden heeft doen geven, hoewel deze voorwerpen zijn eigendom waren. Volgens verzoeker gaat het daarbij om een teakhouten tuinmeubelset (nr 3), een kruiwagen (nr 5 of 6), een vijverfontein en een dompelpomp met enkele onderwaterlampen (35), een zinken teil met bloemen (nr 52), en vier identieke losse vijverpompen. (De nummers corresponderen met het onder Bevindingen C.3. weergegeven overzicht, met dien verstande dat op het overzicht geen losse vijverpompen worden vermeld).

2. In reactie op dit klachtenonderdeel heeft de minister van Justitie te kennen gegeven dat doordat in dit geval de administratie van de inbeslagneming en teruggave van voorwerpen niet feilloos is verlopen, van enkele hier door verzoeker genoemde voorwerpen niet kon worden achterhaald of, wanneer en aan wie deze zijn teruggegeven. Dat enkele van de in beslaggenomen voorwerpen niet aan verzoeker zijn teruggegeven achtte de minister onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 116 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) echter niet zonder meer verwijtbaar.

3. Ingevolge artikel 116 Sv dienen in beslaggenomen voorwerpen in beginsel te worden teruggegeven aan degene bij wie ze zijn in beslaggenomen, zodra het belang van de strafvordering zich niet langer verzet tegen de teruggave daarvan, tenzij degene onder wie de voorwerpen in beslag zijn genomen daarvan afstand doet.

Als geen afstand wordt gedaan door degene onder wie de goederen in beslag zijn genomen en aan de zijde van het Openbaar Ministerie het voornemen bestaat om het voorwerp of de voorwerpen terug te geven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt dan is het Openbaar Ministerie bevoegd dit voorwerp of deze voorwerpen reeds direct aan deze in bewaring te geven, indien degene bij wie het voorwerp in beslag is genomen, dit kennelijk door middel van een strafbaar feit aan die rechthebbende heeft onttrokken of onttrokken hield (artikel 116, vierde lid, Sv). Zodra het Openbaar Ministerie de bewaring van het voorwerp heeft gelast, doet het Openbaar Ministerie dit voorwerp na het bekend worden van de rechthebbende aan deze teruggeven (artikel 116, vijfde lid, Sv). Op grond van artikel 116 is het Openbaar Ministerie derhalve gerechtigd voorwerpen terug te geven aan een ander dan degene onder wie ze in beslag zijn genomen (zie Achtergrond onder 1.).

4.1. Gebleken is dat van de door verzoeker genoemde voorwerpen die volgens hem ten onrechte niet aan hem zijn geretourneerd enkele voorwerpen, te weten de onder nummer 35 geregistreerde vijverpomp, fontein en drie onderwaterlampen, op 28 augustus 2002 in handen zijn gegeven van een bewaarnemer.

Nu verzoeker ten aanzien van deze voorwerpen geen afstand heeft gedaan en het Openbaar Ministerie kennelijk een ander dan verzoeker aanmerkte als degene die redelijkerwijs als rechthebbende kon worden aangemerkt, was het Openbaar Ministerie op grond van artikel 116 Sv bevoegd dit voorwerp of deze voorwerpen - tijdelijk - aan deze derde in bewaring te geven.

Voorts stelt de Nationale ombudsman aan de hand van een op 17 april 2003 ondertekend ontvangstbewijs vast dat in elk geval de vijverpomp en de drie onderwaterlampen op 17 april 2003 alsnog door de politie aan verzoeker zijn afgegeven.

Op dit punt is de onderzochte gedraging behoorlijk.

4.2. Vast staat voorts dat de teakhouten tuinmeubelset (nr 3) niet aan verzoeker, maar aan de heer of mevrouw K. is teruggegeven.

Ten aanzien van deze tuinmeubelset had de rechtbank te Groningen in het vonnis van 31 december 2002 echter de teruggave aan verzoeker gelast. De Nationale ombudsman acht het dan ook niet juist dat de tuinmeubelset niet aan verzoeker is teruggegeven.

Op dit punt is de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

4.3. Met betrekking tot de overige door verzoeker genoemde voorwerpen, waaronder een aan de heer of mevrouw S. geretourneerde kruiwagen (nr 5 of nr 6) en een zinken bloembak zal de Nationale ombudsman zich onthouden van het geven van een oordeel. Reden hiervoor is dat op dit punt de stelling van verzoeker dat deze voorwerpen hem niet zijn teruggegeven lijnrecht staat tegenover de stelling van de minister van Justitie en dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan aan de ene stelling meer waarde moet worden gehecht dan aan de andere.

4.4. Ten overvloede merkt de Nationale ombudsman hier nog op dat het onder Bevindingen C.3. weergegeven overzicht vermeldt dat het onder nummer 23 vermelde voorwerp (een stenen beeld, voorstellende een herdershond) is teruggegeven aan verzoeker, hoewel de rechtbank te Groningen had bepaald dat dit voorwerp aan de heer of mevrouw Bl. diende te worden afgegeven.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van arrondissementsparket te Groningen, die wordt aangemerkt als een gedraging van de minister van Justitie, is gegrond, behalve ten aanzien van de teruggave van de onder nummer 35 geregistreerde vijverpomp, fontein en drie onderwaterlampen; ten aanzien van deze voorwerpen is de klacht niet gegrond.

Ten aanzien van de teruggave van een gele kruiwagen en een zinken bloembak onthoudt de Nationale ombudsman zich van een oordeel.

Onderzoek

Op 10 januari 2003 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te M., met een klacht over een gedraging van arrondissementsparket te Groningen.

Bij brief van 10 februari 2003 wees de Nationale ombudsman verzoeker erop dat ingevolge het kenbaarheidsvereiste in de Wet Nationale ombudsman eerst de betrokken hoofdofficier van justitie op de hoogte diende te worden gesteld van de onderhavige klacht. Op verzoek van verzoeker heeft de Nationale ombudsman kort daarna zijn klacht ter behandeling doorgestuurd naar de hoofdofficier van justitie te Groningen.

Op 19 maart 2003 vond een telefoongesprek plaats tussen verzoeker en een medewerkster van het Bureau Nationale ombudsman, waarin verzoeker te kennen gaf dat hij tot op dat moment nog geen enkele reactie had ontvangen van de hoofdofficier van justitie. Nadat korte tijd later de in de Algemene wet bestuursrecht gegeven behandelingstermijn was verstreken, heeft de Nationale ombudsman besloten de klacht in onderzoek te nemen en het onderzoek naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de minister van Justitie, bij brief van 8 juli 2003 geopend.

In het kader van het onderzoek werd de minister van Justitie verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tijdens het onderzoek kregen de minister van Justitie en verzoeker de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie. De minister van Justitie deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

Omdat tegen verzoeker de verdenking was gerezen dat hij was betrokken bij de diefstal en/of heling van diverse - merendeels - tuinobjecten, heeft de politie verzoeker op 1 juli 2002 aangehouden en daarbij tevens een groot aantal, minstens 69, voorwerpen in beslag genomen.

Bij vonnis van 31 december 2002 heeft de rechtbank Groningen, sector strafrecht, verzoeker terzake van diefstal respectievelijk heling van een groot aantal goederen veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van veertien maanden. Daarnaast veroordeelde de rechtbank verzoeker tot betaling van schadevergoeding aan een aantal gedupeerden. Verder gelastte de rechtbank teruggave van een aantal door de regiopolitie Groningen bij verzoeker inbeslaggenomen voorwerpen aan de respectieve benadeelden. Ook gelastte de rechtbank de teruggave aan verzoeker van diverse andere door de politie bij hem inbeslaggenomen voorwerpen. Ten aanzien van een aantal tenlastegelegde feiten sprak de rechtbank verzoeker vrij, danwel verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk.

Zowel in de periode voorafgaand aan deze uitspraak van de rechtbank Groningen als in de periode erna heeft de politie een groot aantal van de bij verzoeker inbeslaggenomen voorwerpen aan de respectieve eigenaren teruggegeven.

B. Standpunt verzoeker

1. Het standpunt van verzoeker staat - samengevat - weergegeven onder Klacht.

2.1. In zijn verzoekschrift van 10 januari 2003 aan de Nationale ombudsman deelde verzoeker onder meer het volgende mee:

"Ik ben op 1 juli 2002 aangehouden door de politie (…). Het betrof (…) veel tuinartikelen die afkomstig waren van diefstal. Al die spullen die van diefstal afkomstig waren zijn teruggegaan naar de rechtmatige eigenaar. Maar nu het probleem. De politie heeft zeer veel spullen bij mij in beslaggenomen, ook spullen die totaal niet van diefstal afkomstig waren. Dit betreft dus mijn eigen goederen die al jaren in het bezit van mij zijn, maar de helft van alle spullen staan maar op de inbeslagnamelijst en al die andere spullen hebben ze dus niet op de lijst vermeld. Dus de rechtbank wist (…) ook niets van deze spullen (…). Tevens hebben zij ook al spullen aan mensen meegegeven die door de rechter zijn bepaald om terug te worden geven aan mij. Verder doe ik hier een bijlage bij van de spullen…"

2.2. De bijlage bij verzoekers brief van 10 januari 2003 aan de Nationale ombudsman bevatte de navolgende opsomming:

1x cirkelzaag, 3x schuurmachine, 3x hoekschuurmachine, 1x freesmachine,

1x elektrische schaaf, 3x boormachine, 3x accuboormachine, 1x elektrische scrobzaag, 6x vijverpomp, 1x grote gietijzeren vijvervis ongeveer 60 cm, 1x grote gietijzeren reiger ongeveer 1 meter, 1x vijverfiltersysteem, 1x dompelpomp, 2x vijverfontein, 1x stenen vijvervis wit ongeveer 30 cm, 2x vijver onderwaterverlichting, 2x grote tuinkabouters van het merk rien man en vrouw ongeveer 1 meter hoog, 1x kruiwagen geel, 1x plastic reiger, 2x zinken gieters en branders.

2.3. Als bijlage heeft verzoeker verder het vonnis van 31 december 2002 van de rechtbank Groningen overgelegd. Met betrekking tot de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen is hierin onder meer het volgende bepaald:

"TERUGGAVE

De rechtbank is van oordeel dat het in beslaggenomene, te weten:

(…)

beeld, voorstellende een herdershond, moet worden teruggegeven aan Bl.;

(…)

De rechtbank is van oordeel dat het in beslaggenomene, te weten een tuintafel, vier tuinstoelen, een tweezitsbankje, een bijzettafeltje en drie zinken plantenbakjes, een beeld van een tuinkabouter, tuinlampen, een vijverpomp en een lantaarn, moet worden teruggegeven aan verdachte.

(…)

Gelast de teuggave van:

(…)

beeld, voorstellende een herdershond, aan Bl., wonende te (…).

(…)

Gelast de teuggave van:

een tuintafel, vier tuinstoelen, een tweezitsbankje, een bijzettafeltje en drie zinken plantenbakjes, een beeld van een tuinkabouter, tuinlampen, een vijverpomp en een lantaarn aan verdachte."

C. Standpunt van de minister van justitie

1. Bij brief van 14 oktober 2003 reageerde de minister van Justitie op de klacht van verzoeker. In deze brief deelde de minister onder meer het volgende mee:

"Op basis van de inlichtingen die ik ontving van het College van procureurs-generaal bericht ik u als volgt.

Bij de op de zaak betrekking hebbende stukken bevindt zich een overzicht van de in beslaggenomen goederen. Dit overzicht bevat een omschrijving van de goederen die in beslag zijn genomen, het aantal goederen, de datum van inbeslagneming, de naam van degene aan wie de goederen zijn teruggegeven, de datum waarop de goederen zijn teruggegeven en eventuele bijzonderheden.

Hoewel vanaf het begin van het onderzoek de administratie van de onder verzoeker in beslag genomen goederen niet altijd even adequaat lijkt te zijn geweest, zijn van veruit de meeste onder verzoeker in beslaggenomen goederen alle gegevens bekend.

De brief die verzoeker aan u heeft geschreven en die u blijkens het daarop aangebrachte stempel op 29 augustus 2003 heeft bereikt, maakt gewag van het feit dat de in beslag genomen voorwerpen allemaal zijn teruggegeven met uitzondering van een aantal in die brief nader aangeduide voorwerpen. Hieruit maak ik op dat de klacht van verzoeker, voor zover die klacht ziet op het ten onrechte niet teruggeven van onder hem in beslag genomen voorwerpen, zich thans nog beperkt tot de in die brief genoemde voorwerpen.

Voor zover er nog onduidelijkheid bestaat over de op het overzicht genoemde voorwerpen en de voorwerpen die verzoeker heeft genoemd in zijn brief van augustus 2003 zet ik hieronder uiteen wat de bevindingen zijn. De overige voorwerpen laat ik daarbij onbesproken.

Uit het overzicht blijkt dat van de nummers 34 (beelden van eenden en een poppetje) en 43 (kleine poppetjes op een stokje) in het geheel geen nadere gegevens bekend zijn. Deze voorwerpen worden echter blijkens de brief van verzoeker van augustus 2003 door hem niet als niet teruggegeven beschouwd.

Van nummer 3 (teakhouten tuinmeubelset) is niet bekend wanneer dit voorwerp is teruggegeven. Van nummer 14 (rieten bloembak) is niet bekend aan wie en wanneer dit is teruggegeven. Het arrondissementsparket Groningen heeft van deze voorwerpen geen ontvangstbevestiging kunnen vinden in het dossier, maar de voorwerpen bevinden zich thans in ieder geval niet meer op het politiebureau. Ten aanzien van het voorwerp met nummer 14 klaagt verzoeker er niet over dat dit voorwerp niet aan hem of zijn vader zou zijn teruggegeven.

Van de voorwerpen genoemd onder de nummers 18 (aluminium droogmolen Brabantia) en 19 (vogelhuisje en beertje van stro) bevinden zich in het dossier zowel ontvangstbevestigingen ten name van respectievelijk W. en K. als ten name van (verzoeker: N.o.). Ook deze voorwerpen worden echter door verzoeker kennelijk niet langer als niet teruggegeven beschouwd.

De nummers 66 tot en met 69 betreffen goederen die door de politie niet als in beslag genomen zijn geregistreerd, maar die wel zijn teruggeven aan de onder die nummers genoemde personen op de vermelde data. Ook ten aanzien van deze voorwerpen blijkt niet dat verzoeker ze als niet teruggegeven beschouwt.

De door verzoeker genoemde vijververlichting betreft naar alle waarschijnlijkheid voorwerp nummer 35, welk voorwerp is teruggegeven aan de vader van verzoeker. Van beweerde beschadiging van een grote tuinkabouter (op het overzicht aangegeven als voorwerp nummer 38) is het arrondissementsparket Groningen niet gebleken.

De beschadiging van de teruggegeven spiegel (op het overzicht aangeduid als voorwerp 41) is vermeld op het ontvangstbewijs, doch de oorzaak van de beschadiging is niet bekend.

De teakhouten meubelset (voorwerp nummer 3) is teruggegeven aan degene die destijds aangifte heeft gedaan. Hetzelfde geldt voor de kruiwagen (voorwerp nummer 6), waarbij als bijzonderheid is vermeld dat de aangever is aangesteld als bewaarder.

Van de overige in de brief van augustus 2003 genoemde voorwerpen die niet aan verzoeker zouden zijn teruggegeven bevindt zich in het dossier geen kennisgeving van inbeslagneming. Het arrondissementsparket Groningen gaat er daarom vanuit dat deze voorwerpen nooit in beslag zijn genomen.

Nu de administratie van de in beslaggenomen goederen niet op alle punten volledig adequaat is geweest, kan niet volledig worden uitgesloten dat de politie genoemde voorwerpen in beslag heeft genomen en heeft verzuimd van deze voorwerpen een aantekening te maken. Wel heeft het arrondissementsparket kunnen verifiëren dat zich op het politiebureau geen voorwerpen meer bevinden die onder verzoeker in beslag zijn genomen.

De overige in het overzicht opgenomen goederen die aan anderen dan verzoeker of zijn vader zijn teruggegeven, zijn teruggegeven aan degenen die destijds aangifte hebben gedaan. Verzoeker heeft ten aanzien van deze goederen een verklaring van afstand gedaan bij de politie. Blijkens de brief van verzoeker van augustus 2003 heeft zijn klacht ook geen betrekking (meer) op deze goederen.

Volledigheidshalve zet ik in het kort nog even de regels betreffende beslag uiteen. Hoofdregel is dat in beslag genomen goederen worden teruggegeven aan degene bij wie ze in beslaggenomen zijn, zodra het belang van de strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave daarvan (artikel 116 Wetboek van Strafvordering). Van deze hoofdregel kan worden afgeweken indien degene onder wie de goederen in beslag zijn genomen afstand doet van de voorwerpen. Indien geen verklaring van afstand wordt gedaan door degene onder wie de goederen in beslag zijn genomen en het openbaar ministerie voornemens is het voorwerp terug te geven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt dan is het openbaar ministerie bevoegd het voorwerp reeds aanstonds aan deze in bewaring te geven, indien degene bij wie het voorwerp in beslag is genomen, dit kennelijk door middel van een strafbaar feit aan die rechthebbende heeft onttrokken of onttrokken hield (artikel 116, vierde lid, Wetboek van Strafvordering). Zodra het openbaar ministerie de bewaring van het voorwerp heeft gelast, doet het openbaar ministerie dit voorwerp na het bekend worden van de rechthebbende aan deze teruggeven (artikel 116, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht). Op grond van artikel 116 is het openbaar ministerie derhalve gerechtigd goederen terug te geven aan een ander dan degene onder wie ze in beslag zijn genomen (zie Achtergrond onder 1.; N.o.).

Op grond van het vorenstaande acht ik de klacht gegrond, voor zover daarin is gesteld dat niet een volledig correcte administratie is bijgehouden. Op grond van de op de zaak betrekking hebbende stukken kan worden geconcludeerd dat desondanks uiteindelijk van nagenoeg alle goederen is opgehelderd aan wie ze zijn teruggegeven en op welke datum dat is gebeurd. Resteert een klein aantal goederen waarvan verzoeker stelt dat deze in beslag zijn genomen, maar waarvan zich geen aantekening bevindt op de beslaglijsten.

Met betrekking tot deze goederen merk ik op dat niet volledig valt uit te sluiten dat deze goederen in beslag zijn genomen en abusievelijk niet geregistreerd, maar eveneens dat verzoeker nog geen begin van bewijs levert dat genoemde goederen inderdaad onder hem in beslag zouden zijn genomen. Ik zie derhalve geen aanleiding enige maatregel in de richting van verzoeker te treffen.

Dat de goederen niet in alle gevallen aan verzoeker zijn teruggegeven is gezien artikel 116 van het Wetboek van Strafrecht (bedoeld is Strafvordering; N.o.) niet onrechtmatig of onzorgvuldig. Gelet op de inhoud van de brief van verzoeker die u op 29 augustus 2003 heeft ontvangen en het door het arrondissementsparket Groningen verstrekte overzicht van de in beslaggenomen goederen kan ook niet worden geconcludeerd dat goederen die aan verzoeker hadden moeten worden geretourneerd niet aan hem (of zijn vader), maar aan derden zijn teruggegeven. Voor zover de klacht behelst dat goederen ten onrechte niet aan hem maar aan derden zijn teruggegeven acht ik de klacht dan ook ongegrond.

Overigens had verzoeker zich op grond van de mogelijkheden die artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (zie Achtergrond onder 2.; N.o.) daartoe biedt schriftelijk kunnen beklagen over de inbeslagneming van goederen, het gebruik dat daarna van in beslag genomen goederen is gemaakt en over het uitblijven van een last tot teruggave.

Het valt te betreuren dat de administratie van de onder verzoeker in beslag genomen goederen niet volledig correct lijkt te zijn verlopen. Omdat verzoeker zoals door het arrondissementsparket Groningen is geverifieerd inmiddels alle onder hem in beslaggenomen goederen die aan hem dienden te worden geretourneerd heeft ontvangen, zie ik geen aanleiding voor een actie ten behoeve van verzoeker. Voor een actie in algemene zin zie ik evenmin aanleiding."

2. Bij de brief van 14 oktober 2003 van de minister van Justitie was als bijlage gevoegd een ambtsbericht van 20 september 2003 van de behandelend officier van justitie aan de hoofdofficier van justitie te Groningen. Hierin deelde de officier van justitie het volgende mee:

"…Met betrekking tot bovenvermelde klacht bericht ik u het volgende.

X doet klacht over de afhandeling van de door de politie (…) onder hem, klager, in beslag genomen goederen.

Een overzicht van alle in beslag genomen goederen, de datum van inbeslagneming, de personen aan wie de in beslaggenomen goederen zijn teruggegeven en de data waarop dit is gebeurd is vervat in bijgaand schema, gebaseerd op de in het dossier aanwezige kennisgevingen van inbeslagneming en de bewijzen van ontvangst. (…)

Het overzicht noopt mij tot de volgende opmerkingen. Voorwerp nr. 3 is gedurende het onderzoek teruggegeven aan de aangever. Een datum kon ik niet achterhalen. Van de voorwerpen nr. 14, 34, 43 kon ik geen bewijs van ontvangst vinden, maar ze bevinden zich ook niet meer aan het politiebureau. Van de voorwerpen nr. 18 en 19 bevinden zich in het dossier ontvangstbewijzen t.n.v. W. resp. K., maar ook t.n.v. X. In de maanden april en juli 2003 zijn alle zich nog op het politiebureau (…) bevindende in dit onderzoek onder X in beslag genomen goederen teruggegeven aan klager of zijn vader, X sr., waaronder aan aantal voorwerpen die niet door de politie als in beslag genomen zijn geregistreerd (voorwerpen nrs. 65 t/m 69). Bij brief van 8 september 2003 (…) van het College van procureurs-generaal werd een aanvullende fax met bijlagen van de Nationale ombudsman toegezonden; een van de bijlagen behelst een aanvullende klacht van X. Naar aanleiding daarvan bericht ik u als volgt.

Genoemd teakhouten tuinmeubel (voorwerp nr. 3) is reeds teruggegeven aan de aangever. Dat geldt eveneens voor de kruiwagen (voorwerp nr. 6); deze aangever is aangesteld als bewaarder. De vijververlichting heeft vermoedelijk betrekking op voorwerp nr. 35, welke op 17 april 2003 is teruggegeven aan klagers vader. De beschadiging van de spiegel (voorwerp nr. 41) is vermeld op het ontvangstbewijs, de oorzaak is niet bekend. Van de beweerde beschadiging van een grote tuinkabouter (voorwerp nr. 38) is niet gebleken. De goederen die zijn teruggegeven aan anderen dan aan klager of aan X sr. zijn teruggegeven aan de respectievelijke aangevers; uit het dossier blijkt dat klager bij de politie heeft verklaard van deze goederen afstand te doen. Ten aanzien van de overige door X genoemde voorwerpen, dus de voorwerpen die nog niet zouden zijn teruggegeven, blijkt uit het dossier niet van inbeslagneming.

Alles overziende constateer ik dat de administratie met betrekking tot de in beslag-genomen goederen vanaf de inbeslagneming tot en met de afhandeling van het beslag niet optimaal is geweest. In zoverre acht ik de klacht van X gegrond. Ik acht de klacht echter niet gegrond voor zover die betrekking heeft op het niet teruggeven van onder klager in beslag genomen goederen, aangezien inmiddels alle aan hem terug te geven in beslaggenomen goederen behalve voorwerp nr. 3 en 6 zijn teruggegeven. Waar klager klaagt over de overige goederen is de klacht niet onderbouwd."

3. Bij de brief van 14 oktober 2003 van de minister van Justitie was verder als bijlage gevoegd een overzicht van de bij verzoeker inbeslaggenomen goederen. In dit overzicht was tevens aangegeven de datum van inbeslagneming, de datum van teruggave en de naam van degene aan wie het voorwerp was teruggegeven.

(Omdat alle in het overzicht genoemde voorwerpen op 1 juli 2002 in beslag zijn genomen, is de desbetreffende kolom hier weg gelaten)

Nr

Aantal

Omschrijving goed

Teruggeven aan

Datum teruggave

Opmerkingen

1.

2

Stenen beelden (…) Rotweiler

J.

28-08-2002

2.

1

Stenen beeld (…) de drie Gratiën

Pr.

17-03-2003

3.

1

Indonesisch teakhouten tuinmeubelset, bestaande uit 4 stoelen, 1 tafel en 1 2-persoons bankje en bijzettafel

Ka.

4.

1

Stenenknipper

Sc.

20-08-2002

Aangesteld als bewaarder

5.

1

Kruiwagen kleur geel

Sc.

12-08-2002

6.

1

Kruiwagen kleur geel

Sc.

20-08-2002

Aangesteld als bewaarder

7.

1

Hogedrukspuit, merk KEW, kleur blauw

R.

18-07-2002

8.

1

Elektrische bosmaaier, merk FLYMO, kleur oranje

R.

18-07-2002

9.

1

Grenenhouten side-tafeltje, kleur bruin

G.

10-07-2002

10.

1

Zonnewijzer, Hercules (…)

B.

08-07-2002

11.

2

Tuinlantaarns van 70 cm hoog met vier ruitjes, kleur zwart

L.

11-07-2002

12.

1

Waxinebrander

Kl.

15-07-2002

13.

1

Rieten kip

Kl.

15-07-2002

14.

1

Rieten bloembak

15.

1

Tuinbeeld voorstellende een jongen en een meisje met opengeslagen boek

V.

10-07-2002

16.

1

Stenen barbecue

Wa.

12-07-2002

17.

1

Paar loden/zinken schoentjes + 1 stenen witte torso voor aan de muur

Vi.

10-07-2002

18.

1

Aluminium droogmolen met plastic beschermhoes, merk Brabantia

X

01-07-2003

Ook teruggegeven aan Wo.

Op 17-07-2002

19.

1

Vogelhuisje en beertje van stro

X

01-07-2003

Ook teruggegeven aan Ke.

Op 11-07-2002

20.

1

Spiegel van 40x50 cm met loden rand en mos

D.

11-07-2002

21.

1

Houten tuinbankje

E.

29-07-2002

22.

2

Rieten manden met paarse bloemen

Wol.

04-07-2002

23.

1

Beeld herdershond

X

01-07-2002

24.

6

Tuinlampjes

X sr.

17-04-2003

25.

1

Stenen zon

X

01-07-2002

26.

1

Zonnewijzer met goudkleurige plaat met daarop Romeinse cijfers

Bo.

09-07-2002

27.

1

Windlicht (kaarslantaarn)

X sr.

17-04-2003

28.

3

Buxussen, zwarte plantenhouderpaal en een gieter

Ge.

01-07-2002

29.

1

Stenen beeld voorstellende een witte krokodil

Sme.

09-07-2002

30.

2

Rieten plantenbakken met daarin buxussen

La.

10-07-2002

31.

3

Gietijzeren plantenbakken 1 meter hoog uitlopend in een punt met daarin buxussen

X

01-07-2002

32.

1

Tuinlantaarn groen

X sr.

17-04-2003

33.

1

Tuinkastje (hout met lood) + 3 stenen beeldjes

Sm.

Juli 2002

34.

4

Beelden van eendjes en een poppetje (…) pompoen

35.

1

Vijverpomp en een fontein

+ 3 onderwaterlampen

X sr.

17-04-2002

Br. op 28-08-2002 aangesteld als bewaarder

36.

1

Hoed van gaas bekleed met mos

Ja.

10-07-2002

37.

1

Rol prikkeldraad + 3 grasmaaiers

X

01-07-2002

38.

2

Beelden voorstellende grote kabouters

X sr.

17-04-2002

39.

1

Metalen vis (fontein)

X sr.

17-04-2002

40.

1

Metalen reiger (fontein)

X

01-07-2002

41.

1

Grote houten spiegel

X

01-07-2002

Spiegel kapot?

42.

1

Stenen vis met staart in de lucht

X sr.

17-04-2002

43.

2

Kleine poppetjes op stokje

44.

1

Stenen mol

X sr.

17-04-2002

45.

2

Stenen kruiken

X sr.

17-04-2002

46.

1

Terracotta bloempot

X sr.

17-04-2002

47.

1

Stenen kabouter

X sr.

17-04-2002

48.

2

Gieters (grote en kleine)

X

01-07-2002

49.

1

Benzine trimmer

X

01-07-2002

50.

2

Bord "TE KOOP"

Wo.

09-07-2002

51.

1

Personenauto merk Mercedes, kleur groen, QQ-11-QQ

X sr.

23-04-2002

52.

1

Zinken bloembank taps toelopend

X

01-07-2002

53.

1

Zinken emmer

X

01-07-2002

54.

1

Zinken kan

X

01-07-2002

55.

3

Zinken bloemgieters

X

01-07-2002

56.

1

Elektrische trimmer, merk Viking,

type FE 400

X

01-07-2002

57.

1

Plastic reiger

X

01-07-2002

58.

1

Terracotta plantenbakje

X

01-07-2002

59.

1

Zinken bloembakje

X

01-07-2002

60.

1

Stenen beeld dame met kruik

X

01-07-2002

61.

2

Rieten plantenhangers

X

01-07-2002

62.

4

Plastic kuipstoeltjes

X

01-07-2002

63.

1

Black & Decker Skorpion KS 890E

X sr.

17-04-2002

64

1

Bosch freesmachine

X sr.

17-04-2002

65.

1

Bosch schaafmachine

X sr.

17-04-2002

66.

3

Geel/beige geverfde zinken bloemenvazen, verschillende hoogtes

F.

11-07-2002

Beslag niet door de politie geregistreerd

67.

3

Houten tuinschermen

X

01-07-2002

Beslag niet door de politie geregistreerd

68.

1

Waterpomp met twee wateraan-sluitingen

X

01-07-2002

Beslag niet door de politie geregistreerd

69.

1

Zinken plantenbak

X

01-07-2002

Beslag niet door de politie geregistreerd

4. Bij de brief van 14 oktober 2003 van de minister van Justitie was verder als bijlage gevoegd gedeelten uit een in deze zaak opgemaakt proces-verbaal. Hierin werd onder meer het volgende vastgelegd:

"Voorts verklaarde verdachte X nog over goederen waarvan hij geen afstand deed en waarvan hij verklaarde eigenaar te zijn:

3 kabouters, een metalen vis, een metalen reiger, een houten spiegel, een stenen vis, een stenen mol, een klein metalen gietertje, 2 stenen kruiken, een terracotta bloempot en een benzinemotor strimmer.

Verdachte 2 verklaarde over met name de vis en de reiger dat X daar op een dag 's-avonds laat mee thuis kwam en dat hij (…) verteld had dat hij die siervis en reiger zou hebben gekocht.

Genoemde goederen zijn in beslag genomen en blijven in afwachting van een beslissing van de officier van justitie te Groningen bewaard op het buro van politie (…).

AFSTAND GOEDEREN en TERUGGAVE GOEDEREN:

De goederen waarvan verdachte X afstand had gedaan zijn tegen een bewijs van ontvangst inmiddels teruggegeven aan de rechtmatige eigenaren. (…)

AANSTELLING BEWAARDERS:

Van de goederen waarvan aangiftes bij de politie zijn gedaan en welke bij confrontatie, aan bijzondere kenmerken, zijn herkend, maar waarvan verdachte X geen afstand wenste te doen, zijn deze goederen aan de rechtmatige eigenaren ter hand gesteld met de mededeling dat zij voorlopig slechts als bewaarder der goederen werden aangesteld in afwachting van een beslissing van de rechtbank in deze. Bedoelde goederen zijn:

de stenenknipper, een kruiwagen, een vijverpomp en een fontein."

5. Ook waren als bijlage bijgevoegd de bij de teruggave aan de respectieve eigenaar van de inbeslaggenomen voorwerpen uitgereikte bewijzen van ontvangst. Het ging hierbij om de op het overzicht onder de nummers 1, 2, 4 tot en met 7, 9 tot en met 22, 24, 26 tot en met 30, 32, 33, 35, 36, 39, 42, 44 tot en met 47, 50 en 51 en 63 tot en met 66 vermelde voorwerpen. Ook waren twee bewijzen van ontvangst overgelegd van niet op het overzicht voorkomende voorwerpen, te weten een ongeveer 180 centimeter lange zwarte tuinlantaarn en een wilgentenen bloembak.

D. Reactie verzoeker

Bij gelegenheid van een telefoongesprek dat verzoeker op 22 januari 2004 voerde met een medewerker van het Bureau Nationale ombudsman gaf verzoeker in reactie op het standpunt van de minister van Justitie nog te kennen dat drie van de aan hem teruggegeven voorwerpen tijdens het beslag waren beschadigd, te weten een spiegel, een tuinkabouter en een vijververlichtingset.

Verder deelde verzoeker mee dat enkele voorwerpen niet waren teruggegeven te weten: een teakhouten tuinmeubelset, een zinken teil met bloemen, een vijverfontein, een dompelpomp en vier identieke losse vijverpompen.

Achtergrond

1. Artikel 116 van het Wetboek van Strafvordering:

"1. Zodra het belang van de strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van een inbeslaggenomen voorwerp, doet het openbaar ministerie dit teruggeven aan degene bij wie het is in beslaggenomen.

2. Indien deze ten overstaan van de rechter-commissaris, de officier van justitie of een andere opsporingsambtenaar schriftelijk verklaart afstand te doen van het voorwerp, kan het openbaar ministerie:

a. het voorwerp doen teruggeven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt;

b. gelasten dat het voorwerp ten behoeve van de rechthebbende in bewaring zal blijven, indien teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, nog niet mogelijk is;

c. in geval degene bij wie het voorwerp is in beslag genomen verklaart dat het hem toebehoort, gelasten dat daarmee wordt gehandeld als ware het verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer.

3. Wordt een verklaring als bedoeld in het tweede lid niet afgelegd, dan kan het openbaar ministerie de beslissing onder a of b alsnog nemen, indien degene bij wie het voorwerp in beslag is genomen, zich niet binnen veertien dagen nadat het openbaar ministerie hem schriftelijk kennis heeft gegeven van het voornemen tot zodanige beslissing, daarover heeft beklaagd of het door hem ingestelde beklag ongegrond is verklaard. Op het beklag is Titel IX van het Vierde Boek van overeenkomstige toepassing.

4. Indien een verklaring als bedoeld in het tweede lid niet wordt afgelegd en het openbaar ministerie voornemens is het voorwerp terug te geven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, is het bevoegd het voorwerp reeds aanstonds, in afwachting van de mogelijkheid tot teruggave, aan deze in bewaring te geven, indien degene bij wie het voorwerp is inbeslaggenomen, dit kennelijk door middel van een strafbaar feit aan die rechthebbende heeft onttrokken of onttrokken hield. Degene aan wie het voorwerp is afgegeven, is in dat geval bevoegd het voorwerp te gebruiken.

5. Indien het openbaar ministerie overeenkomstig het tweede of vierde lid of de rechtbank overeenkomstig artikel 353, tweede lid, de bewaring van het voorwerp heeft gelast, doet het openbaar ministerie dit voorwerp na het bekend worden van de rechthebbende aan deze teruggeven.

6. De in dit artikel bedoelde beslissingen laten ieders rechten ten aanzien van het voorwerp onverlet."

2. Artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, voorzover hier relevant:

"1. De belanghebbenden kunnen schriftelijk zich beklagen over inbeslagneming, over het gebruik van inbeslaggenomen voorwerpen, over het uitblijven van een last tot teruggave of over de kennisneming of het gebruik van gegevens opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd tijdens een huiszoeking, alsmede over de kennisneming of het gebruik van gegevens, als bedoeld in de artikelen 100, 101, 114, 125i en 125j.

2. Het klaagschrift wordt zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming der voorwerpen of de kennisneming der gegevens ingediend ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatst werd vervolgd. Het klaagschrift is niet ontvankelijk indien het is ingediend op een tijdstip waarop drie maanden zijn verstreken sedert de vervolgde zaak tot een einde is gekomen."

Instantie: Arrondissementsparket Groningen

Klacht:

Handelwijze van het parket in verband met teruggave van een aantal bij verzoeker aangetroffen en door de politie inbeslaggenomen goederen: niet alle inbeslaggenomen goederen op beslaglijst laten opnemen; aantal voorwerpen niet aan verzoeker laten teruggeven;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Arrondissementsparket Groningen

Klacht:

Vijverpomp, fontein en onderwater lampen aan derden laten (terug)geven terwijl die van verzoeker waren;.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Arrondissementsparket Groningen

Klacht:

Kruiwagen en zinken bloembak niet aan verzoeker laten teruggeven.

Oordeel:

Geen oordeel