2001/203

Rapport

Verzoeker klaagt erover dat:

1. Gak Nederland BV, kantoor Maastricht, hem niet of niet voldoende heeft geïnformeerd over de gevolgen van de invoering van de Wet beperking export uitkeringen per 1 januari 2000 in zijn geval, ondanks zijn herhaalde telefonische en schriftelijke verzoeken, onder meer van 27 mei 1999, voorafgaande aan zijn vertrek naar en vestiging te Thailand, eind augustus 1999;

2. Gak Nederland BV, kantoor Amsterdam, de hem per brief van 17 april 2000 gedane mededeling om hem uiterlijk vóór 14 juni 2000 een specificatie van zijn uitkering te bezorgen niet gestand heeft gedaan.

Beoordeling

1. Met betrekking tot de aan verzoeker verstrekte informatie over de Wet BEU

1.1. Verzoeker ontvangt een volledige Wao-uitkering van het Gak. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om zich met behoud van een Wao-uitkering in het buitenland te vestigen. In verband met zijn voornemen om in Thailand te gaan wonen vroeg verzoeker Gak, kantoor Maastricht, op 27 mei 1999 om informatie over die mogelijkheid. In een eerste reactie hierop zond het Gak verzoeker op 31 mei 1999 de brochure “Vestigen in het buitenland en de gevolgen voor uw uitkering” van november 1998 (zie Achtergrond, onder 3.). Daarin staat met nadruk vermeld dat het op dat moment mogelijk was om met behoud van uitkering in het buitenland te gaan wonen, maar dat het kabinet een wetsvoorstel had ingediend met de strekking om die mogelijkheid te beperken. Tevens werd er op gewezen dat op dat moment onduidelijk was wanneer dit voorstel van kracht zou worden.

Vervolgens berichtte Gak Maastricht verzoeker per brief van 23 juni 1999 dat zijn vestiging in Thailand per september 1999 geen gevolgen zou hebben voor zijn uitkering. Verzoeker vestigde zich per 1 september 1999 in Thailand.

1.2. De Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU) is gepubliceerd in het op 29 juni 1999 uitgegeven Staatsblad 1999, nr. 250. Ingevolge deze per 1 januari 2000 in werking getreden wet bestaat slechts recht op een sociale verzekeringsuitkering als men woont in Nederland, in één van de landen van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, of in een land waarmee Nederland een verdrag over de sociale zekerheid heeft gesloten. Een dergelijk verdrag is niet afgesloten tussen Nederland en Thailand. Voor degenen die zich vóór 1 januari 2000 in een land hebben gevestigd waarmee geen verdrag over sociale zekerheid is gesloten, geldt een overgangsperiode tot 1 januari 2003. Voor verzoeker betekent dit dat hij per 1 januari 2003 zijn uitkering - en daarmee het middel om in zijn onderhoud te voorzien - verliest indien hij op dat moment nog in Thailand woont en met dit land nog geen verdrag over sociale zekerheid is gesloten.

Verzoeker klaagt er in feite over, dat het Gak hem niet bijtijds, nog vóór zijn vertrek naar Thailand, voldoende heeft geïnformeerd over de gevolgen daarvan voor zijn uitkering.

1.3. Het Gak stelde in reactie op de klacht dat de organisatie als zodanig weliswaar van de Wet BEU en de inwerkingtreding daarvan per 1 januari 2000 op de hoogte was kort na de publicatie in het Staatsblad, maar dat de diverse medewerkers op de kantoren pas in het najaar van dat jaar over de effecten van de wet zijn geïnformeerd, mede omdat de nodige tijd was gemoeid met het bestuderen van de richtlijnen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen en het schrijven van interne richtlijnen.

Gelet op de inwerkingtreding van de Wet BEU op 1 januari 2000, en mede in aanmerking genomen het feit dat belanghebbenden via de brochure van november 1998 al was aangekondigd dat er een wetswijziging in de maak was met mogelijk verstrekkende gevolgen voor het wonen in het buitenland met behoud van uitkering, was het in dit geval aanvaardbaar dat het Gak voorrang heeft gegeven aan een gedegen voorbereiding op de invoering van de Wet BEU en pas daarna is overgegaan tot het verstrekken van informatie daaromtrent aan de bij de uitvoering betrokken medewerkers en de daarvoor in aanmerking komende uitkeringsgerechtigden door middel van de in december 1999 herziene brochure “Vestigen in het buitenland en de gevolgen voor uw uitkering”.

1.4. Niettemin mag van een uitvoeringsinstelling zoals het Gak in het algemeen worden verlangd dat uitkeringsgerechtigden steeds vlot en zo volledig mogelijk worden geïnformeerd over wijzigingen in de regelgeving en de mogelijke gevolgen daarvan, voor zover die voor het recht op uitkering van belang zijn.

In dit geval heeft Gak Maastricht verzoeker op 31 mei 1999, dus ruim vóór zijn vertrek naar Thailand, via de brochure van november 1998 geïnformeerd over zowel de actuele voorwaarden voor een vestiging in het buitenland met behoud van uitkering als over de mogelijkheid van een wijziging van die voorwaarden binnen afzienbare tijd. Verzoeker had daaruit kunnen opmaken dat er voor hem essentiële veranderingen in de regelgeving aanstaande waren.

Het tweede bericht van Gak Maastricht, de brief van 23 juni 1999, dat een vestiging in Thailand geen gevolgen zou hebben voor de uitkering is, gelet op de situatie van dat moment, op zich niet onjuist maar wel onvolledig, nu inmiddels de Eerste Kamer op 25 mei 1999 het ontwerp-Wet BEU had aanvaard (Hand. I, 25 mei 1999, 31-1423). Gak Maastricht had zich kunnen realiseren dat de aanstaande invoering van de Wet BEU in gevallen zoals deze van grote betekenis kon zijn. Temeer nu Gak Maastricht afwist van verzoekers concrete voornemen tot emigratie, had verzoeker uit een oogpunt van dienstbetoon in de betreffende brief nog eens op de aanstaande wijziging geattendeerd moeten worden, bijvoorbeeld door nog eens te verwijzen naar de betreffende brochure. Hoewel verzoeker ook een eigen verantwoordelijkheid heeft met betrekking tot het verkrijgen van voor hem relevante informatie - het enkele feit dat in de brief van 23 juni 1999 geheel voorbij is gegaan aan de hem eerder via de brochure bekend gemaakte, in zijn geval ingrijpende, wetswijziging, had hem er toe kunnen brengen op dit punt nog eens expliciet navraag te doen - kan dat niet wegnemen dat Gak Maastricht jegens verzoeker in informatief opzicht tekort is geschoten.

De onderzochte gedraging van Gak Maastricht is niet behoorlijk.

2. Met betrekking tot de door verzoeker van het Gak verlangde specificatie

2.1. Verzoeker deed Gak Nederland BV, kantoor Amsterdam, op 13 maart 2000 het verzoek om hem vóór 7 april 2000 een specificatie van zijn actuele uitkering toe te sturen, omdat hij die nodig had voor een visumaanvraag ten behoeve van de continuering van zijn verblijf in Thailand.

Volgens Gak Amsterdam is deze specificatie op 23 maart 2000 per post aan verzoeker gezonden, nadat vergeefs was getracht hem deze per fax toe te sturen.

Verzoeker stelde dat hij deze specificatie nimmer heeft ontvangen, ook niet per post. Hij wees er daarbij op dat zijn faxnummer ook in gebruik is als telefoonnummer en dat hij niet onafgebroken per fax bereikbaar is.

2.2. Er is niet gebleken van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan kon worden vastgesteld of de betreffende specificatie ook per post is verzonden en zo ja, of deze verzoeker heeft bereikt. Evenmin is gebleken van feiten en/of omstandigheden die de lezing van ene partij aannemelijker maken dan die van de andere partij. In zoverre kan op dit punt dan ook geen oordeel worden gegeven.

2.3. Verzoeker berichtte Gak Amsterdam per brief van 8 april 2000 dat hij de met zijn fax van 13 maart 2000 gevraagde specificatie nog niet had ontvangen. Gak Amsterdam antwoordde verzoeker per brief van 17 april 2000 dat hij die specificatie, indien hij die nog niet had ontvangen dan toch op korte termijn, uiterlijk 14 juni 2000 mocht verwachten.

Een dergelijke reactie volstaat echter niet; het Gak kon uit verzoekers brief opmaken dat hij de, volgens het Gak op 23 maart 2000 verzonden, specificatie twee weken nadien nog niet had ontvangen. Gelet hierop kon gerede twijfel rijzen met betrekking tot de vraag of die specificatie verzoeker nog wel zou bereiken.

Uit het oogpunt van dienstbetoon jegens verzoeker had Gak Amsterdam daarom het zekere voor het onzekere moeten nemen door een kopie van de betreffende specificatie bij die brief van 17 april 2000 te voegen, en zodoende het risico dat verzoeker van de door hem benodigde informatie verstoken zou blijven te verkleinen. Het is niet juist dat dit is nagelaten.

In zoverre is de onderzochte gedraging van Gak Amsterdam niet behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van Gak Nederland BV, kantoren Maastricht en Amsterdam, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Landelijk instituut sociale

verzekeringen te Amsterdam, is gegrond, met uitzondering van het onder 2.2. opgenomen klachtonderdeel. Op dit punt wordt geen oordeel gegeven.

Onderzoek

Op 22 augustus 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer G. te Chiang Mai (Thailand), met een klacht over een gedraging van Gak Nederland BV, kantoor Maastricht, respectievelijk kantoor Amsterdam.

Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Landelijk instituut sociale verzekeringen te Amsterdam, werd een onderzoek ingesteld.

In het kader van het onderzoek werd het hoofdkantoor van Gak Nederland BV te Amsterdam verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

Tevens werd het Gak een aantal specifieke vragen gesteld.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Gak Nederland BV berichtte dat het verslag haar geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen. Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Verzoeker ontvangt al enige jaren een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, die in zijn geval wordt verzorgd door het Gak. Verzoeker wendde zich per brief van 27 mei 1999 tot Gak, kantoor Maastricht, met onder meer het volgende:

“Tijdens mijn bezoeken aan uw kantoor ben ik in het bezit gekomen van de algemene informatie voor uitkeringsgerechtigden die zich in het buitenland willen vestigen.

Gezien mijn persoonlijke situatie en vooruitzichten wil ik middels dit schrijven een beroep doen op de in de informatie genoemde mogelijkheid om mij met behoud van uitkering te mogen vestigen in het buitenland.

Aangezien ik thans een volledige Wao-uitkering ontvang en ik ook nog gedeeltelijke ziekengeld ontvang van Gak Leiden heb ik mijn verzoek op voorhand besproken met uw verzekeringsarts dr. (…), welke mij dan ook het advies heeft gegeven dit schriftelijk te verzoeken.

Ik verzoek u dan ook mij toe te staan om mij met behoud van uitkering te mogen vestigen in het buitenland in casu Thailand.

De streefdatum voor mijn vestiging is september 1999.”

2. Gak Maastricht deelde verzoeker bij brief van 31 mei 1999 mee, dat zijn verzoek van 27 mei 1999 in behandeling was genomen en dat hij nog nader zou worden geïnformeerd. Bij de brief was gevoegd de Gak-brochure “Vestigen in het buitenland en de gevolgen voor uw uitkering” van november 1998 (zie Achtergrond).

3. Gak Maastricht zond verzoeker twee brieven met dagtekening 23 juni 1999.

De ene brief betrof onder meer de beslissing om na een medisch onderzoek de mate van zijn arbeidsongeschiktheid definitief vast te stellen op 80 - 100%.

De andere brief bevatte onder meer het volgende:

“Hierbij delen wij u mede dat uw voorgenomen vestiging in Thailand geen gevolgen heeft voor uw arbeidsongeschiktheidsuitkering.

In verband hiermee verzoeken wij u op bijgaand formulier de vertrekdatum, uw betaaladres en toekomstige woonadres op te geven.

Na terugontvangst van het formulier zullen wij het dossier overdragen aan ons kantoor buitenland, te weten:

Gak Nederland BV

(…)

Amsterdam

Het algemene telefoonnummer van ons kantoor te Amsterdam is: 020 - 6066111.

Het kantoor buitenland zal voor u de betaling naar Thailand en de nodige formaliteiten regelen.

Wij zullen u te zijner tijd laten weten, ingaande welke datum het dossier naar ons kantoor buitenland is overgedragen en ingaande welke datum de uitkering naar Thailand wordt overgemaakt.

Wilt u ons wel tijdig (tenminste 2 maanden van tevoren) informeren over de definitieve vertrekdatum?

Het niet voldoen aan het verzoek kan leiden tot een maatregel in de vorm van een korting op uw uitkering.”

4. Verzoeker zond het vragenformulier, gedagtekend op 25 juni 1999, aan Gak Maastricht terug. Hij vermeldde daarin onder meer zijn adres in Thailand, met de mededeling dat hij 1 september 1999 zou vertrekken.

5. Gak Amsterdam informeerde verzoeker per brief van 6 september 1999, gericht aan zijn nieuwe adres in Thailand, over de overdracht van het dossier. In deze brief wees het Gak verder op onder meer het volgende:

“U blijft, ook na uw vertrek uit Nederland, verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen. Wij houden dan ook premies voor deze verzekeringen op uw uitkering in. Dit betekent o.m. dat de opbouw van uw AOW-(=ouderdoms-)pensioen normaal doorloopt.

(…)

Na uw vertrek uit Nederland bent u niet langer verzekerd voor het ziekenfonds. Ook bij tijdelijk verblijf in Nederland kunt u geen aanspraak maken op verstrekkingen van het ziekenfonds. Dit is omdat Nederland met uw woonland geen verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten. Voor een ziektekostenverzekering kunt u zich richten tot een particuliere verzekeringsmaatschappij in Nederland of in uw woonland.”

6. Verzoeker informeerde Gak Amsterdam per fax van 16 september 1999 over de wijziging van zijn adres na een verhuizing binnen zijn nieuwe woonplaats.

7. Gak Amsterdam zond de in het buitenland verblijvende uitkeringsgerechtigden in december 1999 de brochure “Een Nederlandse uitkering in het buitenland”, die informatie bevat over de gevolgen van Wet beperking export uitkeringen (zie Achtergrond). Volgens verzoeker ontving hij deze brochure op 11 januari 2000.

8. Verzoeker deed Gak Amsterdam per brief van 13 maart 2000 het verzoek om hem vóór 7 april 2000 een in het Engels gestelde specificatie van zijn maandelijkse uitkering per 1 maart 2000 toe te sturen, omdat hij een dergelijke specificatie nodig had in verband met een visumaanvrage voor een verder verblijf in zijn woonland.

9. Gak Amsterdam zond verzoeker per brief van 23 maart 2000 een zowel in de Engelse taal als een in het Nederlands gestelde opgave van de zijn maandelijkse Wao-uitkering per 1 maart 2000.

Verzoeker deelde het hoofdkantoor van het Gak te Amsterdam per brief van 8 april 2000 mee, dat hij de specificatie waar hij per fax van 13 maart 2000 om had gevraagd nog niet had ontvangen, en dat hij als gevolg daarvan te laat was om nog een aanvraag voor een nieuw visum in zijn woonland te doen. Volgens verzoeker was hij daardoor genoodzaakt om naar Nederland te reizen om bij de Thaise ambassade een visum aan te vragen en diende het Gak hem deze kosten te vergoeden.

10. Gak Amsterdam deelde verzoeker per brief van 17 april 2000 onder meer het volgende mee:

“De door u verzochte specificatie (in de engelse taal) is op 23 maart per post verzonden, aangezien een poging om deze per fax te verzenden jammerlijk mislukte. Om welke reden de verzending per fax niet gelukte is niet helder geworden.

Onze medewerker (…) heeft na het mislukken van de faxverzending besloten de specificatie via de post tot bij u te laten komen. Hierbij heeft hij zich terdege gerealiseerd dat de verzending per post aanzienlijk meer tijd kost dan die per fax, maar uitstel van de verzending zou niet acceptabel zijn.

Wij nemen aan, uitgaande van onze ervaringen met de postbezorging in landen als Thailand, dat u de gewenste specificatie inmiddels al heeft ontvangen, of dat u hem zeer binnenkort nog gaat ontvangen. In ieder geval zal deze toch wel ruim vóór 14 juni a.s. bij u bezorgd zijn.

Uiteraard kunnen wij geen verantwoordelijkheid op ons nemen voor de prestaties van de Thaise posterijen, zodat wij het bovenstaande met enig voorbehoud stellen.

Op dit moment is er o.i. geen enkele noodzaak om in verband met het verkrijgen van een verblijfvisum een reis naar de Thaise ambassade in Nederland te maken. Uw declaratie van kosten wegens wanprestatie mist dan ook elke grond; er is op dit punt geen wanprestatie van onze kant te constateren.”

12. Verzoeker reageerde per brief aan Gak Amsterdam van 28 april 2000. Hij schreef daarin met betrekking tot de brief van het Gak van 23 maart 2000 onder meer het volgende:

“Ik zal de Nationale ombudsman vragen inzage te verkrijgen in de post en faxregistratie van uw kantoor, want uw vertrouwen in de Thaise posterijen mag dan niet al te hoog zijn, dit is in acht maanden het eerste poststuk dat niet bij mij aankomt, toevallig of niet? Maar misschien wel handig.

Uit uw mededeling dat deze brief in ieder geval vóór 14 juni bij mij bezorgd zal worden blijkt dat iemand waarschijnlijk een cursus brieven lezen dient te volgen, want in mijn verzoek stel ik uitdrukkelijk dat ik deze opgave vóór 7 april nodig heb.

Uit uw opmerking “dat er o.i. geen enkele noodzaak bestaat naar Nederland te reizen voor het verkrijgen van een visum” kan ik u alleen maar adviseren een telefoontje te plegen met de Thaise Ambassade te Den Haag.

Betreffende de fax mag het reeds langere tijd duidelijk zijn dat mijn fax per computer werkt (…) en deze staat niet 24 uur per dag stand by, zoals de fax in uw bedrijf.

Een telefoontje met vooraanmelding was dan toch eigenlijk het meest voor de hand liggende.”

B. Standpunt verzoeker

Het standpunt van verzoeker is weergegeven in de klachtsamenvatting onder Klacht.

Onder verwijzing naar de hiervoor, onder A., opgenomen brieven lichtte verzoeker zijn standpunt op 10 augustus 2000 toe met het volgende:

“Terzake de mogelijke financiële consequenties bij gedwongen terugkeer op grond van de beëindiging van mijn uitkering kan ik u meedelen dat de Directie Sociale Verzekeringen van het Ministerie van (Sociale Zaken en Werkgelegenheid; N.o.) mij heden berichtte dat dit aspect van de Wet BEU uiterlijk op 1 januari 2002 deel zal uitmaken van een verslag over de effecten en doeltreffendheid van de Wet Beu aan de 1e Kamer.

(…)

Tenslotte wil ik nog terugkomen op (…) de gevraagde inkomstenverklaring ten behoeve van mijn visum.

Uiteraard kan ik alleen maar vermoedens uiten, simpel vanwege het feit dat ik niet over harde bewijzen kan beschikken. Inderdaad, mijn computergesitueerde fax staat geen 24 uur per dag aan, maar mijn telefoon werkt overigens uitstekend. Opmerkelijk in het antwoord van het Gak Nederland d.d. 17 april 2000 is ook de stelling dat deze specificatie ruimschoots vóór 14 juni zal bezorgd worden. Alsmede de stellige verklaring dat het volgens hun niet nodig is om naar Nederland te reizen om een visum te verkrijgen. Inderdaad, ik kan hiervoor ook naar de Thaise ambassade in Australië of Nieuw Zeeland gaan.

En u kunt het misschien wel raden.

Ik heb deze specificatie tot op heden nog altijd niet mogen ontvangen.

Ik ben inderdaad op 14 juni 2000 om 01.25 uur met China Airways vanuit Bangkok afgereisd naar Nederland. En inderdaad, ik moet Thailand weer in september 2000 verlaten vanweg het ontbreken van een adequate inkomstenverklaring.”

C. Standpunt Gak Nederland BV

In reactie op de klacht deelde het hoofdkantoor van het Gak op 31 oktober 2000 onder meer het volgende mee:

“Toen betrokkene begin mei 1999 aan ons kantoor Maastricht aankondigde met behoud van uitkering naar Thailand te willen vertrekken, was duidelijk dat de overheid plannen had met betrekking tot de beperking van de uitkeringsstroom naar het buitenland.

Hoe die plannen op dat moment zouden uitpakken, was echter niet zo duidelijk.

Uiteraard waren de contouren van de nieuwe wetgeving wel helder. Om die reden zijn die ook in een brochure weergegeven. Bij de klacht van betrokkene was een kopie van de bewuste brochure gevoegd, zodat wij kennis hebben kunnen nemen van de inhoud.

Deze brochure is voorradig op alle kantoren van het GAK. De afdeling AG-buitenland van het kantoor te Amsterdam (afdeling voor buitenlandse uitkeringsgerechtigden) beschikt met betrekking tot de wet BEU slechts over de brochure “Een Nederlandse uitkering in het buitenland” (zie Achtergrond).

Eerst in november 1999 ontving onze afdeling Buitenland de hierboven genoemde brochure, een uitgave van september 1999 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Begin december 1999 is de brochure verzonden aan al onze gerechtigden in het buitenland.

Uiteraard is het Gak als organisatie vrijwel onmiddellijk na het verschijnen van een nieuw exemplaar van het Staatsblad officieel op de hoogte van aanstaande wetswijzigingen, maar daarmee kan niet worden gesteld dat alle medewerkers van alle kantoren even vlug en grondig over de veranderingen zijn geïnformeerd. In het bestuderen van de wijzigingen en de aanwijzingen van het Lisv, alsmede het herschrijven van interne richtlijnen gaat tijd verloren.

Toen de medewerkster van kantoor Maastricht op 23 juni 1999 bevestigde, dat het voorgenomen vertrek naar Thailand geen gevolgen zou hebben voor het recht op de uitkering, was de wet BEU nog niet gepubliceerd. Strikt genomen was de inhoud van dat schrijven ook niet fout, maar het had wel aanmerkelijk zorgvuldiger gekund. Op dit punt verdient de gevalsbehandeling bepaald geen schoonheidsprijs.

Gesteld kan dan ook worden dat de effecten van de wet BEU pas in het najaar van 1999 bij de diverse medewerkers van de kantoren bekend waren; op dat moment was het uitkeringsdossier van betrokkene reeds door ons kantoor Maastricht aan ons overgedragen, en ook op dat moment hebben wij de eerder aangehaalde brochure verzonden.

Het voorgaande overziend begrijpen wij niet waarom betrokkene eerst na de ontvangst van de speciale BEU-brochure bezwaar maakt tegen de informatieverstrekking over dit onderwerp, terwijl hij reeds in mei 1999 een brochure van kantoor Maastricht heeft ontvangen met daarin de aankondiging van een mogelijk ingrijpende wetswijziging. In mei 1999 was betrokkene nog in Nederland aanwezig; hij had zijn vertrek naar Thailand kunnen uitstellen.

Wat betreft het al dan niet aanwezig zijn van twee brochures deelde het kantoor te Maastricht, waar betrokkene toen onder ressorteerde, het volgende mede.

Er was destijds één brochure, te weten “Vestigen in het buitenland en de gevolgen voor uw uitkering”. Er is inmiddels een nieuwe uitgave (zie Achtergrond).

De tweede kwestie waarover betrokkene zich beklaagt, is de verzending van de benodigde specificatie. Deze specificatie is op 13 maart 2000 door betrokkene verzocht. Gepoogd werd de vertaalde versie hiervan naar betrokkene te faxen. De fax van betrokkene gaf echter geen reactie. Diezelfde dag is de specificatie per post naar betrokkene gezonden.

Hoewel wij niet met 100% zekerheid kunnen stellen dat hij de specificatie heeft ontvangen, komt het ons wel vreemd voor dat uitgerekend dit stuk hem niet bereikt.

Wij kunnen daarnaast geen verantwoordelijkheid dragen voor het handelen van de Thaise posterijen.

Het kantoor te Maastricht deelde het volgende mede.

De genoemde brief van 31 mei 1999 werd door een medewerkster van de afdeling arbeidsgeschiktheid van het kantoor te Maastricht verzonden. Het betreft een standaardbrief. De vermelding van de tekst van de brochure in de brief van 31 mei 2000 (lees: 1999; N.o.) is dus niet aangepast maar komt voort uit het standaardbrievenboek.

Volgens de betreffende medewerkster was er maar één brochure, te weten “Vestigen in het buitenland en de gevolgen voor uw uitkering”. Er is inmiddels wel een nieuwe uitgave (zie de Achtergrond). Er is derhalve geen tweede brochure in het spel.”

Achtergrond

1. In het Staatsblad 1999, nr. 250, (uitgegeven op 29 juni 1999) is gepubliceerd de Wet beperking export uitkeringen (Wet van 27 mei 1999).

Ingevolge het besluit van 11 juni 1999, Stb., 251, uitgegeven op 29 juni 1999, is de Wet BEU met ingang van 1 januari 2000 in werking getreden.

2. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een voor het publiek bestemde brochure “Een Nederlandse uitkering in het buitenland”, kenmerk

B-185/september 1999/576O, uitgegeven met informatie over de Wet BEU.

Het betreft onder meer het volgende:

“9. Hoe weet u of er met uw woonland een verdrag gesloten is?

Wanneer u met een uitkering in een niet-verdragsland woont en de Nederlandse regering sluit een verdrag met dat land, dan wordt u hierover geïnformeerd door de instantie van wie u een uitkering ontvangt of ontving. Voor de AKW, de Anw en de AOW is dat de Sociale Verzekeringsbank. Voor de ZW, de WAO en de Waz is dat de uitvoeringsinstelling: Cadans, Gak, GUO, SFB of USZO.”

3. De voor het publiek bestemde brochure “Vestigen in het buitenland en de gevolgen voor uw uitkering”, een uitgave van Gak Nederland BV van november 1998 (kenmerk: 18-372-0000 11-'98) bevat onder meer de volgende informatie:

Behoudt u na vertrek uw wao-, waz- of wajong-uitkering?

-- De huidige situatie

Op dit moment is het mogelijk in het buitenland te gaan wonen en een wao-, waz- en/of wajong-uitkering plus een eventuele toeslag op basis van de toeslagenwet (tw) te behouden. Voorwaarde is wel dat u het Gak ruim voor uw vertrek naar het buitenland in kennis stelt (zie pagina 5), zodat bijvoorbeeld onze verzekeringsarts een herbeoordeling kan verrichten in verband met uw arbeidsongeschiktheid. Meer informatie over deze medische keuring vindt u op pagina 5: `Herbeoordeling arbeidsongeschiktheid bij vertrek'.

- Mogelijk nieuwe wetgeving

Wij maken u erop attent dat het kabinet een wetsvoorstel heeft ingediend, waarmee de mogelijkheid beperkt wordt een wao- en/óf waz-uitkering en een eventuele toeslag (tw) te behouden, wanneer u in het buitenland gaat wonen.

Op dit moment is onduidelijk of, en zo ja wanneer dit wetsvoorstel van kracht wordt. Als het parlement het wetsvoorstel aanneemt, is het in de toekomst niet meer mogelijk een wao- en/of waz-uitkering en een eventuele toeslag te exporteren naar elk willekeurig ander land. U kunt uw uitkering(en) dan, mits u aan de verdragsbepalingen voldoet, exporteren naar die landen waarmee Nederland een verdrag over de sociale zekerheid heeft gesloten. De landen waarmee een dergelijk verdrag is afgesloten, staan vermeld in het landenoverzicht.

Hebt u een wajong-uitkering, dan geldt de regel nu al dat u deze niet behoudt als u in het buitenland gaat wonen.

(…)

- Landenoverzicht

Met deze landen heeft Nederland een verdrag over de sociale zekerheid afgesloten.

(Vermeld zijn onder meer een aantal landen in Europa en Noord-Amerika, maar Thailand niet; N.o.)”

Van deze brochure is in december 1999 (kenmerk: 18-372-000 12-`99) een nieuwe versie uitgebracht, met daarin onder meer het volgende:

Behoudt u na vertrek uw wao-, waz- of wajong-uitkering?

De mogelijkheid om bij vertrek naar het buitenland een arbeidsongeschiktheidsuitkering te behouden, is met ingang van 1 januari 2000 sterk beperkt. Op deze datum is de wet Beperking Export Uitkeringen (wet Beu) in werking getreden. Deze wet regelt dat u alleen recht op een sociale verzekeringsuitkering hebt als u in Nederland woont, of in een land waarmee Nederland een (handhavings-)verdrag heeft gesloten. Een overzicht van de landen waarmee een verdrag is gesloten vindt u op pagina 19 van deze brochure. U hebt ook recht op een uitkering als u in één van de landen van de Europese Unie (EU) of de Europese Economische Ruimte (EER) woont.

De belangrijkste gevolgen van de wet Beu

- Wao, waz en ziektewet

U hebt een wao-, waz- of Ziektewetuitkering en u bent reeds voor 1 januari 2000 woonachtig in een niet-verdragsland: u kunt in beginsel gedurende de overgangsperiode -die duurt tot januari 2003- uw uitkering behouden.

U hebt een wao-, waz- of Ziektewetuitkering en gaat op of na 1 januari 2000 wonen in een niet-verdragsland: uw uitkering wordt met ingang van de datum waarop u in dat land gaat wonen, beëindigd.

(…)

Landenoverzicht

Met deze landen heeft Nederland een verdrag over de sociale zekerheid afgesloten.

(Vermeld zijn onder meer de lidstaten van de EU; Thailand komt op de lijst niet voor; N.o.).”

Instantie: Gak Nederland BV Maastricht

Klacht:

Niet of onvoldoende geïnformeerd over gevolgen van invoering van de Wet beperking export uitkeringen per 1-1-2000 ondanks herhaalde verzoeken voorafgaand aan vestiging van verzoeker in Thailand.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Gak Nederland BV Amsterdam

Klacht:

Mededeling om vóór 14-6-2000 een specificatie van de uitkering te sturen niet nagekomen.

Oordeel:

Geen oordeel