Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Diemen het in duo-bakken ter inzameling aangeboden huishoudelijk (GFT-)afval controleert. Verzoeker stelt onder meer dat de gemeente door deze controle uit te voeren inbreuk maakt op de privacy van de burgers, onder wie verzoeker zelf. Doel van deze controle is het verbeteren van het "afvalscheidingsgedrag" van de burger.
Beoordeling
1. Bij de inzameling van huishoudelijk afval in de gemeente Diemen wordt onder meer gebruik gemaakt van zogenoemde duobakken. Een duobak is een minicontainer met een schot in het midden. Het is de bedoeling dat de burger in het ene vak van de duobak zijn groente-, fruit- en tuin (GFT-) afval deponeert en in het andere vak restafval. De burger dient zijn huishoudelijk afval aldus gescheiden ter inzameling aan te bieden.
2. Omdat was gebleken dat het gewenste aanbiedingsgedrag van de inwoners van Diemen aan het afnemen was (mede in relatie tot de in andere gemeenten geconstateerde hoeveelheid per inwoner ingezameld GFT-afval), besloot de gemeente Diemen tot het houden van de "handhavingsactie 2000".
In de periode van half oktober tot half november 2000 werden de ter inzameling van het huishoudelijk afval op de openbare weg aangeboden duobakken door medewerkers van de afdeling Onderhoud van de hoofdafdeling Beheer & Openbare Werken van de gemeente gecontroleerd. Deze afdeling is in de Afvalstoffenverordening gemeente Diemen 1997 (de Afvalstoffenverordening) aangewezen als inzamelende instantie (zie Achtergrond, onder 1).
Er werd gekeken of het GFT-afval werd aangeboden in het GFT-vak en het restafval in het daartoe bestemde vak. Hierbij is gelet op de aanwezigheid in het GFT-vak van zaken die daarin niet thuishoren, zoals bijvoorbeeld plastic.
Wanneer tijdens controle bleek dat een inwoner zijn afval op onjuiste wijze aanbood, werd een oranje kaart aan de handgreep van de duobak bevestigd waarop werd aangekruist wat eraan mankeerde.
Volgens de gemeente is de handhavingsactie geslaagd en voor herhaling vatbaar (zie Achtergrond, onder 2).
3. Verzoeker klaagt erover dat de gemeente door zijn huisvuil te controleren inbreuk maakt op zijn privacy. De handelingen van de milieucontroleurs beperkten zich volgens verzoeker niet tot het optillen van het deksel van de duobak en het kijken of het afval in het juiste vak zat en of het GFT-vak was vervuild. Volgens hem doorzochten milieucontroleurs het afval en haalden zij ook delen van het afval uit de bakken. De gemeente komt op deze wijze volgens verzoeker onontkoombaar in de mogelijkheid te verkeren om kennis te nemen van tot het afval behorende zaken, zoals privé-paperassen, verpakkingen van medicijnen, alsmede "voorwerpen die tot de meest privé- respectievelijk intieme levenssfeer van de burger behoren".
Bovendien handelt de gemeente, aldus verzoeker, op deze wijze in strijd met het in artikel 26 van de Afvalstoffenverordening neergelegde verbod op het doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen (zie Achtergrond, onder 1).
4. De gemeente stelt zich op het standpunt dat in beginsel een ieder in aan de openbare weg aangeboden afval kan kijken. De aanbieder van het afval dient daarmee rekening te houden. Indien men beslist niet wenst dat bepaald afval door anderen in de duobak gezien kan worden, bestaat volgens de gemeente de mogelijkheid om dit afval zelf naar het gemeentelijk sorteerstation te brengen.
Verder is volgens de gemeente bij de controleactie slechts het deksel van de duobakken gelicht en gekeken of het afval op de juiste wijze werd aangeboden. De inhoud van de duobakken is niet uitgebreid doorzocht. Gelet op de grote hoeveelheid te controleren duobakken en gezien het feit dat de controles plaatsvonden vlak voordat het huisvuil werd opgehaald, was er volgens de gemeente bovendien vanwege het hoge werktempo niet eens de tijd om de inhoud van de bakken aan een uitgebreid onderzoek te onderwerpen. Er was dan ook volgens de gemeente geen sprake van strijd met artikel 26 van de Afvalstoffenverordening, welk verbod overigens is bedoeld om het gedrag tegen te gaan van zogenoemde "morgensterren": burgers die een gewoonte maken van het - vaak op slordige en rommelige wijze - doorzoeken van aan de openbare weg aangeboden afval op nog bruikbare zaken.
5. De gemeente merkt voorts op dat het voorkomt dat beladers voorafgaande aan de lediging delen van het restafval uit duobakken halen. Het gaat daarbij om grote(re) stukken die boven de duobak uitsteken en die het mechanisme van de vuilniswagen kunnen beschadigen, zoals bijvoorbeeld een ijzeren staaf. Het is dan mogelijk dat de belader deze voorwerpen uit de duobak haalt en op straat neerlegt. Dit wordt doorgegeven aan de veegwagen die de afvalinzamelingsroute narijdt en die waaivuil dat bij het legen kan ontstaan opruimt en ook de uit de bakken gehaalde grote voorwerpen ophaalt.
Deze werkzaamheden worden volgens de gemeente niet uitgevoerd in het kader van de handhavingsactie ter controle van het gescheiden aanbieden van huishoudelijk afval, maar maken deel uit van de gebruikelijke wijze van vuilnisophalen.
6. Ten slotte wijst de gemeente er op dat de handhavingsactie onder leiding stond van één van de in de gemeente werkzame opsporingsbevoegde milieuwachters. Het geven van een proces-verbaal en het in contact treden met bewoners die een oranje kaart hadden gekregen was voorbehouden aan hem. Juist om de privacy te respecteren was de tijdens de controleactie(s) verkregen informatie aan hem voorbehouden. Hierbij merkt de gemeente op dat, zo er al sprake zou zijn van het kennis dragen van de inhoud van afval van inwoners door overig bij de controleactie betrokken personeel, deze kennis nimmer aan derden mag worden overgedragen. Wordt dit desondanks gedaan, dan vat de gemeente dit volgens eigen zeggen op als plichtsverzuim en zal de gemeente overgaan tot disciplinaire maatregelen.
7. Op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 10 van de Grondwet (zie Achtergrond, onder 3 en 4) heeft een ieder recht op eerbiediging van zijn privé-leven respectievelijk zijn persoonlijke levenssfeer (privacy).
Van degene die zijn duobak met huishoudelijk afval ter inzameling aan de openbare weg heeft geplaatst kan echter niet worden gezegd dat hij wat betreft de inhoud van de duobak objectief gezien een redelijke verwachting heeft omtrent de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 19 december 1995, zie Achtergrond, onder 6). Door de duobak aan de openbare weg te plaatsen geeft hij de inhoud van die bak prijs.
Wie wenst dat derden geen kennis nemen van bepaalde stukken die deel uitmaken van zijn afval, zoals de door verzoeker genoemde privé-paperassen en medicijnverpakkingen, kan trachten kennisneming van deze stukken onmogelijk te maken of te bemoeilijken door bijvoorbeeld gebruik te maken van een papiervernietiger.
Bovendien heeft verzoeker in de gemeente Diemen de mogelijkheid om (delen van) zijn afval zelf naar het gemeentelijk sorteerstation te brengen, zodat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat derden daarvan kennis kunnen nemen.
8. Overigens is uit het door verzoeker en de gemeente naar voren gebrachte niet gebleken dat de gemeente - indien er al bij (medewerkers van) de gemeente kennis bestaat over de specifieke inhoud van duobakken van bepaalde inwoners van de gemeente, hetgeen, aldus de gemeente, gelet op het grote aantal binnen betrekkelijk korte tijd te controleren duobakken niet vaak het geval zal zijn - lichtvaardig met vertrouwelijke gegevens omgaat. In dit verband wordt gewezen op het feit dat de bij de handhavingsacties verkregen informatie is voorbehouden aan de milieuwachter alsmede op de op de (betrokken) medewerkers van de gemeente rustende "geheimhoudingsplicht".
9. De handhavingsactie van de gemeente is, gelet op doel en strekking van dit verbod, niet in strijd met artikel 26 van de Afvalstoffenverordening. Het verbod om afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken, mee te nemen en te verspreiden richt zich tot de hierboven beschreven zogenoemde "morgensterren" en is niet gericht tot de inzamelende instantie. Het feit dat in bedoelde bepaling wordt gesproken van "ter inzameling gereed staande" afvalstoffen betekent logischerwijze dat het verboden is om die afvalstoffen te doorzoeken, mee te nemen en te verspreiden voorafgaand aan het door de inzamelende instantie ophalen van het huisvuil.
Indien verzoeker zou worden gevolgd in zijn stelling dat bedoeld verbod zich mede zou richten tot de inzamelende instantie zelf, dan zou - gelet op het verbod om afvalstoffen mee te nemen - het ophalen van het huisvuil in de gemeente Diemen volstrekt illusoir zijn.
10. Gelet op al het bovenstaande acht de Nationale ombudsman de door de gemeente uitgevoerde controle(s) op het op juiste wijze aanbieden van huisvuil toelaatbaar.
De onderzochte gedraging is behoorlijk.
Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van de gemeente Diemen, die wordt aangemerkt als een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen, is niet gegrond.
Onderzoek
Op 23 november 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer I. te Diemen, ingediend door zijn gemachtigde mr. R.G. Funcke, advocaat te Diemen, met een klacht over een gedraging van de gemeente Diemen.
Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen, werd een onderzoek ingesteld.
In het kader van het onderzoek werd het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werd het college van burgemeester en wethouders een aantal specifieke vragen gesteld.
Tijdens het onderzoek kregen het college en verzoeker (verzoekers gemachtigde deelde bij brief van 5 februari 2001 mee zijn bemoeiingen te hebben beëindigd) de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren.
Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.
De gemeente Diemen berichtte dat verslag haar geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen. Eerder genoemde advocaat reageerde vervolgens namens verzoeker op het verslag van bevindingen. Deze reactie gaf geen aanleiding het verslag te wijzigen.
Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:
A. feiten
1. Bij de inzameling van huishoudelijk afval in de gemeente Diemen wordt onder meer gebruik gemaakt van zogenoemde duobakken. Een duobak is een minicontainer met een schot in het midden. Het is de bedoeling dat de burger (in de laagbouw) in het ene vak van de duobak zijn groente-, fruit- en tuin (GFT-) afval deponeert en in het andere vak restafval. De burger dient zijn huishoudelijk afval aldus gescheiden ter inzameling aan te bieden.
2. Uit een in het jaar 2000 uitgevoerd onderzoek, waarbij een aantal overheidsgedomineerde afvalinzamelingsbedrijven met elkaar werd vergeleken in de periode 1998-1999, bleek dat in de gemeente Diemen het zogenoemde "scheidingspercentage" was teruggelopen. Ook bleek dat in de gemeente Diemen de hoeveelheid per inwoner ingezameld GFT-afval lager was dan het gemiddelde van de overige onderzochte gemeenten.
Verder bleek ook uit de dagelijkse praktijk dat een correct aanbiedingsgedrag van de inwoners van Diemen afnam.
3. Om het "afvalscheidingsgedrag" van de inwoners te verbeteren, besloot de gemeente Diemen tot het houden van de "handhavingsactie 2000". In de periode van half oktober tot half november 2000 werden de ter inzameling van het huishoudelijk afval op de openbare weg aangeboden duobakken door medewerkers van (de afdeling Onderhoud van de hoofdafdeling Beheer & Openbare Werken van) de gemeente gecontroleerd. Er werd gekeken of het GFT-afval werd aangeboden in het GFT-vak en het restafval in het daartoe bestemde vak. Hierbij is gelet op de aanwezigheid in het GFT-vak van zaken die daarin niet thuishoren, zoals bijvoorbeeld plastic.
Wanneer tijdens controle bleek dat een inwoner zijn afval op onjuiste wijze aanbood, werd een oranje kaart aan de handgreep van de duobak bevestigd waarop werd aangekruist wat eraan mankeerde.
4. Bij brief van 13 november 2000 klaagde verzoeker (via zijn toenmalige gemachtigde) er bij de gemeente over dat bovenbeschreven controle door de gemeente inbreuk maakte op zijn privacy:
"…Op donderdag 2 november 2000 te circa 07.45 uur heeft cliënt moeten constateren dat controleurs van de gemeente Diemen doende waren om na opening van de afval- duo-bakken het zich daarin bevindende huisvuil te controleren. Aldus konden deze controleurs onontkoombaar kennis nemen van de tot de afval behorende zaken, waarvan de kennisneming aan deze controleurs verstoken dient respectievelijk behoort te blijven. Ik doel hier met name op afval van een burger zoals paperassen, verpakkingen van medicijnen, voorwerpen die tot de meest privé respectievelijk intieme levenssfeer van de burger behoren e.d. Een en ander klemt temeer nu de duobakken door de gemeente zijn genummerd in dier voege dat alleen al uit de nummering is op te maken van welke woning het betrokken afval in de duobak afkomstig is.
Ondanks dat cliënt er begrip voor heeft dat de gemeente zo goed als mogelijk tracht het afhalen en verwerken van huisafval in het belang van het milieu in goede banen te leiden, moge ik u erop wijzen dat bedoelde handelwijze van genoemde milieucontroleurs inbreuk maakt op de privacy van de burger derhalve ook op de privacy van cliënt zodat dient te worden geconcludeerd dat de gemeente Diemen ten deze jegens cliënt - en ook jegens de overige burgers die hiermee te maken hebben - onrechtmatig handelt.
Cliënt lijdt hierdoor schade voor welke schade ik de gemeente Diemen ten behoeve van cliënt volledig aansprakelijk stel.
In dit kader merk ik op dat uit de gemeente-informatie "Diemen Info" van oktober/november 2000, zulks op bladzijde 1, wordt gemeld "met name wordt er in de laagbouw gekeken of het afval, dus zowel GFT- als het restafval in de juiste vakken van de duobak zit. Ook wordt gecontroleerd of het GFT-afval niet vervuild is". Ook al moge in bedoelde passage van de Diemen Info een goede bedoeling liggen, de in de passage vervatte controle impliceert nu eenmaal dat de controleur bij het uitoefenen van zijn controle niet kan ontkomen aan een onrechtmatige gedraging, welke de gemeente is te verwijten.
Derhalve verzoek ik u, voorzover nodig sommeer ik u, om mij binnen 5 dagen na heden schriftelijk te berichten dat de gemeente Diemen met onmiddellijke ingang zich zal onthouden van bedoelde pricacy-schendende gedragingen, bij gebreke waarvan ik opdracht heb om de gemeente ten deze in rechte te betrekken.
Voor de goede orde moge ik u erop wijzen dat in uw eigen Actualisering afvalstoffenverordening met nummer 97-144, zulks naar aanleiding van de raadsvergadering van 18 december 1997, en wel in artikel 26 wordt gemeld dat het verboden is afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken, mee te nemen en te verspreiden.
U handelt derhalve zelf in strijd met uw eigen Afvalstoffenverordening…"
5. De gemeente reageerde hierop bij brief van 20 november 2000:
"…Het afval wordt aangeboden aan de openbare weg. Dit impliceert dat in beginsel iedereen in de duobak kan kijken. De aanbieder dient ook rekening te houden met deze mogelijkheid. Indien men beslist niet wil dat bepaald afval door anderen in de duobak gezien kan worden, dan bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van de brengmogelijkheid naar het sorteerstation. Er is naar onze mening geen sprake van privacy schendende handelingen.
Artikel 26 van de Afvalstoffenverordening gemeente Diemen is bedoeld voor de z.g. morgensterren (burgers die een "gewoonte" maken van het -vaak slordig en rommelig- doorzoeken van aangeboden afval aan de openbare weg op nog bruikbare zaken). Het verbod behelst het doorzoeken, meenemen of verspreiden van aangeboden afval.
Tijdens de actie is slechts het deksel van de duobak opgetild, gekeken of het afval in het juiste vak zat van de duobak en of de GFT-fractie -van bovenaf gezien- vervuild was. (b.v. plastic zakken tussen het GFT-afval). Deze ambtenaren hebben het afval niet doorzocht, niet meegenomen en niet verspreid. Een mogelijk in strijd handelen met de verordening is hier dus niet aan de orde.
Inmiddels is deze controle-actie, volgens de planning, geëindigd…"
B. Standpunt verzoeker
Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtsamenvatting onder Klacht alsmede naar hetgeen hierboven onder A. is opgenomen onder 4.
Hieraan wordt het volgende toegevoegd.
De klacht van verzoeker komt er volgens hem op neer dat de gemeente bij het controleren van het huisvuil onontkoombaar in de mogelijkheid komt te verkeren om kennis te nemen van tot het afval behorende zaken, zoals privé-paperassen, verpakkingen van medicijnen, alsmede "voorwerpen die tot de meest privé- respectievelijk intieme levenssfeer van de burger behoren".
Volgens verzoeker beperkten de handelingen van de milieucontroleurs zich niet tot het optillen van het deksel van de duobak en het kijken of het afval in het juiste vak zat en of het GFT-vak was vervuild. Volgens hem doorzochten milieucontroleurs het afval en haalden zij ook delen van het afval uit de bakken.
In reactie op door de Nationale ombudsman in het kader van het onderzoek gestelde vragen deelde verzoeker (via zijn toenmalige gemachtigde) onder meer het volgende mee:
"…1. Het is zeker zo dat de aanbieder van afval met de (…) bedoelde mogelijkheid (dat een ieder in de duobakken kan kijken) rekening moet houden. Dit is uiteraard een algemeen risico welke iedere burger - die afval aanbiedt voor ophaling door de gemeente - voor zijn rekening dient te nemen en hem dan ook treft. Echter, de bedoelde mogelijkheid is geheel iets anders dan de zekerheid die cliënt respectievelijk de burger heeft dat een zich kenbaar makende derde, in onderhavige geval de gemeente Diemen, in de duobakken zal kijken. In laatstbedoeld geval is er geen sprake van eerderbedoeld algemeen risico welke de burger treft. (…) Bovendien meldt de gemeente Diemen in haar brief van 20 november 2000 aan mr Funcke (…) dat de controleactie inmiddels weliswaar is geëindigd volgens planning, doch deze mededeling van de gemeente impliceert dat de controle-actie ook weer volgens een toekomstige planning kan worden hervat.
Anders gezegd: De gemeente Diemen, blijkt gezien haar eigen schriftelijke informatie stelselmatig en structureel de duobakken in te kijken (uiteraard door middel van haar milieucontroleurs). Dat laatste nu, het willens en wetens niet alleen aankondigen maar ook uitvoeren dat in de duobakken gaat worden gekeken, impliceert inbreuk op de privacy.
(…)
In het geval van de gemeente Diemen is er sprake van willens en wetens respectievelijk moedwillig stelselmatige inbreuk op de privacy, een situatie die onvergelijkbaar is met bedoelde mogelijkheid van de passant die wellicht in de duobak kan kijken.
2. Niet alleen op donderdag 2 november 2000 te circa 07.45 uur doch ook na donderdag 2 november 2000 heeft cliënt regelmatig op een donderdag tussen circa 07.30 uur en 09.00 uur geconstateerd dat de milieucontroleurs van de gemeente Diemen zaken uit het afval halen, die op straat deponeren om deze zaken door een ophaalwagen te laten verwijderen. Feitelijk neemt cliënt het volgende waar. Er verschijnt een vuilniswagen met een chauffeur en twee man die erachter lopen. De bedoelde twee mannen tillen ter controle het deksel op van een duobak en laten dit deksel open staan. Vervolgens neemt cliënt waar dat dan de chauffeur erbij komt en dat er door de drie bedoelde personen wordt overlegd. Dan trekken de gemeente-ambtenaren enige zaken uit de duobak, gooien die zaken hetzij op de grond hetzij deponeren ze deze zaken in een andere bak. Later op de dag verschijnt er weer een vuilniswagentje van de gemeente Diemen welke de op de grond achtergelaten zaken oppikt respectievelijk meeneemt.
(…)
Voor de goede orde zij gemeld dat cliënt tot nu toe nog niet heeft geconstateerd dat de milieucontroleurs van de gemeente Diemen de duobak van cliënt zelf hebben gecontroleerd respectievelijk goederen daaruit hebben gehaald en op straat hebben gedeponeerd. Wel heeft cliënt bedoelde activiteiten van de controleurs geconstateerd bij duobakken van andere bewoners in de buurt van cliënt.
(…)
Het spreekt voor zich dat de milieucontroleur om zich van zijn taak nauwgezet en effectvol te kwijten, wel genoodzaakt is om de zaken die zich dieper - dan aan het oppervlak waarneembaar - in de duobak bevinden te bestuderen en zonodig eruit te halen. Het is immers onmogelijk om de controle alleen maar door het aanschouwen van de opengeslagen duobak doelmatig te volbrengen. De controleur ontkomt er niet aan om te gaan graven en wroeten in het afval om zich ervan te vergewissen dat ook in de lagen onder het oppervlak op foutieve wijze afval is aangeboden.
Een en ander bewijst dat het onjuist is wat de gemeente stelt, namelijk dat slechts het deksel van de duobak wordt opgetild en slechts wordt gekeken van bovenaf. De milieucontroleur kan zich redelijkerwijs - gezien zijn opdracht tot controle - niet beperken tot de door de gemeente aangegeven activiteiten. Hij dient noodgedwongen wel door middel van verplaatsing van de zaken in de bak zich te vergewissen van de verdere inhoud van de bak, zodat hij dusdoende wel degelijk zaken uit de bak aanpakt, deze zaken verplaatst dan wel verwijdert…"
C. Standpunt gemeente Diemen
In het kader van het onderzoek werden aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen de volgende vragen gesteld:
"…
Waar zijn de controleurs van het huishoudelijke afval werkzaam? Is dit bij de inzamelende instantie, zoals genoemd in artikel 8, eerste lid, van de Afvalstoffenverordening gemeente Diemen 1997?
Wat is uw reactie op verzoekers stelling dat hij wel degelijk heeft geconstateerd dat controleurs van de gemeente zaken uit het afval haalden en die op straat deponeerden teneinde deze zaken door een ophaalwagen te laten verwijderen?
Acht u, indien bovenstaande constatering van verzoeker juist is, de handelwijze van de controleurs in strijd met artikel 26 van eerdergenoemde Afvalstoffenverordening?
Aan welke wet of regeling ontlenen meergenoemde controleurs hun bevoegdheid om duo-bakken te inspecteren, te doorzoeken en zaken uit die bakken te halen? Ik verzoek u de betreffende regeling bij te sluiten danwel de vindplaats daarvan te noemen.
In uw brief aan de advocaat van verzoeker van 20 november 2000 deelt u mee dat de controleactie, volgens planning, is geëindigd. Is de gemeente voornemens om in de toekomst meer gelijksoortige controle-acties uit te voeren?…"
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen reageerde als volgt op de klacht en de door de Nationale ombudsman gestelde vragen:
"…Algemeen.
De afval inzameling van huishoudelijk afval in Diemen gebeurt via verzamelcontainers (restafval en GFT-afval) die op straat staan en duobakken. In Diemen zijn 9760 aansluitingen, waarvan 5033 aansluitingen laagbouw en 4727 aansluitingen (midden)hoogbouw. De verzamelcontainers zijn bedoeld voor bewoners van de (midden)hoogbouw en de duobakken voor de laagbouw.
De duobak is een minicontainer met een schot in het midden. Het is de bedoeling dat in het ene vak restafval wordt gedaan en in het andere vak het GFT-afval. De verdeling van de vakken in de duobak is 50%-50%.
Situatie in Diemen
Het is een bekend gegeven dat het GFT-afval afkomstig uit de hoogbouw van mindere of zelfs van slechte kwaliteit is. De oorzaak is vaak vervuiling met plastic e.d. Dit speelt met name in stedelijke gebieden, waartoe ook Diemen wordt gerekend. In Diemen neemt de kwaliteit van het GFT-afval afkomstig uit de laagbouw af, evenals de aangeboden hoeveelheid GFT-afval.
Diemen doet mee aan een project benchmarking reiniging. In dit project (…) worden overheidsgedomineerde afvalinzamelingsbedrijven onderling vergeleken. Op basis van deze vergelijkingen worden gemiddelden berekend zodat elke deelnemer op grond van een eigen bedrijfsrapportage de eigen positie kan bepalen. Een kopie van deze rapportage is bijgevoegd. Voor een goed begrip zij vermeld dat de onderzoeksresultaten voor 2000 zijn gebaseerd op de gegevens uit de jaarrekening 1999 en die van 1999 op de jaarrekening van 1998.
Uit deze rapportage blijkt dat het scheidingspercentage in Diemen is gedaald van 35% in 1998 naar 33% in 1999. De ingezamelde hoeveelheid GFT-afval per inwoner, in kg bedroeg in 1998 32 kg en in 1999 26 kg. De ingezamelde hoeveelheid restafval bedroeg per inwoner, in kg in 1998 278 kg en in 1999 286 kg. Opvallend is dat de hoeveelheid ingezameld GFT laag is. Dit bedraagt 42 kg minder dan het gemiddelde.
Uit de dagelijkse praktijk blijkt daarnaast dat een correct aanbiedingsgedrag van de inwoners afneemt.
Een goed middel om deze ontwikkelingen tegen te gaan is het houden van handhavingsacties. Aan de handhavingsactie is aandacht geschonken, zowel in de Diemer Courant als in het gemeentelijk informatieblad (…), dat huis aan huis verspreid wordt.
De klacht
Omtrent de klacht van verzoeker merken wij op dat, zoals wij ook al hebben aangegeven in de brief dd. 20 november 2000 aan zijn advocaat, naar onze mening geen sprake is van privacy schendende handelingen. Bij de actie is alleen gelet op het feit of het aangeboden afval ook op de juiste manier werd aangeboden, dus GFT-afval in het GFT-vak en het restafval in het vak voor restafval en geen plastic in het GFT-gedeelte. Er is uitdrukkelijk niet gekeken naar de inhoud van het aangeboden afval.
Daarnaast is het gebruikelijk dat (mini)containers ter inzameling worden aangeboden aan de openbare weg. Dit impliceert dat een ieder in beginsel ook in de container kan kijken. Indien men beslist niet wil dat bepaald afval mogelijk door derden gezien wordt, dan bestaat de mogelijkheid om dit afval in b.v. een gesloten grijze huisvuilzak, zelf naar het sorteerstation in Diemen te brengen.
Overigens worden elke week circa 5000 duobakken ter leging aangeboden. Verzoekers stelling volgende zou inhouden dat de beladers bij het legen van de duobak elke week opnieuw privacy schendende handelingen verrichten. Indien dit om privacy redenen niet zou mogen dan is voor ons de praktische vraag hoe dan de duobakken geleegd moeten worden.
Ook praktisch gezien is er geen mogelijkheid om, zo er al aanleiding zou bestaan om naar de inhoud van het afval te kijken, dit ook daadwerkelijk te doen. Bij de controleactie is slechts het deksel van de duobak opgetild, gekeken of het afval in het juiste vak zat van de duobak en of de GFT-fractie, van bovenaf gezien, niet vervuild was. Als er sprake was van een niet correcte aanbieding dan werd vervolgens op een oranje kaart (…) het adres geschreven, aangekruist wat niet juist was en de kaart aan de bak gehangen. Vervolgens werd de kaart, om te voorkomen dat deze er b.v. af zou waaien, ook nog voorzien van een nietje. De controles zijn vlak voor de lediging uitgevoerd. Gelet op het hoge werktempo van de beladers (de wijk moet binnen de werktijd helemaal gedaan zijn, per dag gemiddeld 1100 duobakken legen) moeten de controles bijkans in een hoger tempo uitgevoerd worden. Met het vorenstaande willen wij slechts aangeven dat alleen al op praktische gronden geen tijd over is om naar de inhoud van het aangeboden afval te kijken.
Over de voorbereiding van de handhavingsactie verwijzen wij kortheidshalve naar bijgevoegde kopie notitie "Project handhaving aanbiedingsgedrag bij collectoren en duobakken", die op 19 september 2000 in de vergadering van ons college aan de orde is geweest. Daar merken wij nog het volgende bij op.
In Diemen zijn twee opsporingsbevoegde milieuwachters werkzaam. Zoals uit voornoemde notitie blijkt hebben de milieuwachters de leiding bij de handhavingsacties. In voorkomende gevallen worden zij ondersteund door personeel van de werf (b.v. beladers, chauffeurs en opzichter Reiniging). Bij de voorbereiding en uitvoering van de actie was 1 milieuwachter beschikbaar. Het ondersteunend personeel is vooraf mondeling door hem geïnstrueerd waarop gelet moest worden en wat wel en niet is toegestaan. Het geven van een proces-verbaal c.q. het zelf in contact treden met bewoners die een oranjekaart hebben gekregen, is voorbehouden aan de milieuwachter. Personen die de gemeente belden met vragen over de aanbiedingsregels of opmerkingen hadden over de handhavingsactie, zijn ook door andere medewerkers van de afdeling Onderhoud te woord gestaan.
De verkregen informatie (b.v. meerdere keren een oranje kaart op hetzelfde adres) is alleen beschikbaar voor de milieuwachter, juist om de privacy ook te waarborgen.
Tot slot willen wij bij dit gedeelte opmerken dat, zo er sprake is van het kennis dragen c.q. kennis krijgen van de inhoud van afval van inwoners door b.v. beladers, chauffeurs of overig personeel, deze kennis nimmer aan derden doorgegeven mag worden. Wordt dit wel gedaan, dan vatten wij dit op als plichtsverzuim en zullen wij overgaan tot disciplinaire maatregelen op basis van art. 16:1:1 en 16:1:2 van de CAR/UWO (Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst; N.o.).
Tot slot beantwoorden wij uw vragen.
Antwoord vraag 1.
De controleurs (milieuwachters) zijn werkzaam bij de afdeling Onderhoud van de hoofdafdeling Beheer & Openbare werken. Het (ondersteunend) personeel valt onder de sectie Reiniging van de afdeling Onderhoud. De afdeling Onderhoud is aangewezen als inzamelende instantie.
Antwoord vraag 2.
Tijdens de actie is niet gemeld dat voorwerpen of zaken e.d. uit de duobakken zijn gehaald. Het is niet meer na te gaan of ander personeel van de sectie Reiniging in die periode ook in dezelfde omgeving bezig is geweest om b.v. illegaal op straat aangeboden c.q. aangetroffen (grof)afval van straat te halen. Hierbij is het mogelijk dat dergelijk afval apart wordt gehouden / gelegd om het later door een vrachtwagen van de gemeente te laten ophalen. Dergelijk aangetroffen afval wordt door de milieuwachter wel onderzocht op aanwijzingen naar adres, naam e.d. van de overtreder.
Antwoord vraag 3
Aangezien tijdens de handhavingsactie niet is gemeld dat er voorwerpen c.q. zaken uit de duobakken zijn gehaald, zijn wij het niet eens met de stelling van verzoeker. Artikel 26 van de Afvalstoffenverordening is bedoeld voor z.g. morgensterren (personen die een "gewoonte" maken van het - vaak slordig en rommelig- doorzoeken van aangeboden afval aan de openbare weg op nog bruikbare zaken). Er is naar onze mening dat ook geen sprake van strijdig handelen met dit artikel.
Antwoord vraag 4.
De milieuwachters zijn beëdigde, opsporingsbevoegde ambtenaren. (…) Tevens zijn zij bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 7 juni 1999 aangewezen als toezichthoudend ambtenaar voor onder meer de Afvalstoffenverordening (…).
Antwoord vraag 5.
Ja…"
D. Reactie verzoeker
Verzoeker deelde bij brief van 18 februari 2001 het volgende mee:
"…Het opdracht geven aan alsmede het doen organiseren van het systematisch inspecteren aan de straat van genummerde en van huisnummers voorziene afvalbakken bestemd voor huishoudelijk afval, is een schending van het in de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden verankerde recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Ook in de, mede door Nederland, ondertekende Conventie van Europa, zijn specifieke artikelen dienaangaande opgenomen.
Ik meen echter ook te moeten reageren op de in de brief van de Gemeente Diemen vervatte suggesties.
Het is zeker te betreuren dat de gemeente in het "benchmarking project" slecht naar voren komt. Wat dit project inhoudt, is mij niet duidelijk geworden. Het gebruikte jargon is in verband met huisvuilverwerking niet te plaatsen.
(…) de gemeente noemt een aantal cijfers waaruit duidelijk blijkt dat de gemeente onder haar burgers geen draagvlak heeft voor de door haar gekozen methode. Bij de becijfering die is gebaseerd op de jaarrekeningen 1999 en 1998 wordt ook nergens de groei van het inwonertal van Diemen vermeld. Een getal van 35% van de totaal ingezamelde hoeveelheid huisvuil en een verlaging naar 33% laat zien dat de gemeente voor de door haar gekozen methode van huisvuilverwerking nauwelijks dat draagvlak onder de burgers heeft. Ook blijkt niet dat de eerste proef van het 'project handhaving…'1997 het "aanbiedingsgedrag" zodanig heeft verbeterd dat hiermee een dergelijke - repressieve - actie wordt gerechtvaardigd. Deze lijkt eerder ingegeven door ambtelijke irritatie en minachting voor de grondwettelijke rechten van de burger (…)
Op 27 October 2000 zag ik dat 2 geüniformeerde mannen, op de punten waar de duobakken staan verzameld, deze bakken inspecteerden. Daartoe verplaatsten zij zich in een witte terreinwagen voorzien van het gemeentewapen. Zij reden voor de vuilnisauto uit, zich telkens ca. 25 - 50 m. verplaatsend: startend, oprijdend, stoppend, uitstappend…etc. etc. Van een milieudienst zou men een minder verontreinigend voorbeeld verwachten: geen rede voor woede maar wel voor irritatie. De week daarop, op 3 November 2000, zag ik dezelfde vertoning, maar nu merkte ik ook dat de 'heren' bij bepaalde bakken elkaar riepen om ze gezamenlijk te bekijken, wat af en toe tot hilariteit leidde. Op dat moment realiseerde ik mij wat daar gebeurde en werd ik echt kwaad. Ik heb toen aan de dichtst bijstaande beambte gevraagd waarom hij meende het recht te hebben dit te doen en of hij voor deze taak beëdigd was. Deze persoon 'had hiervan nog nooit gehoord' en vond mijn beide vragen, aan zijn reactie te zien, nogal dwaas. Hij merkte wel op dat ik boos was.
Indien de Gemeente schrijft dat deze beambten wél zijn beëdigd, kan men zich afvragen wat dit betekent als de betrokkenen zelf zich hiervan niet bewust zijn en dus ook niet op de hoogte zijn van de consequenties hiervan.
(…)
Een instantie of overheid die met schijnbaar valide argumenten de bevolking went aan in uniform gestoken lieden die, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, in goederen en zaken snuffelen, welke behoren tot de persoonlijke levenssfeer, dient met wantrouwen bejegend te worden. Het behoort niet tot de traditie zoals deze in de Nederlandse burgerlijke democratie is vervat.
In haar reactie (de klacht) op mijn bezwaar geeft de gemeente Diemen garanties die niet ter zake doen en die zij, ook in het licht van het bovenstaande, niet waar kan maken. Zowel de tegenwoordige geschiedenis als het verleden hebben ons dat helaas geleerd.
De suggestie van de gemeente dat men het afval ook anoniem bij de gemeentewerf kan brengen, is mooi. Men kan het ook, werkelijk anoniem, in het kanaal werpen of langs de weg of in het bos dumpen, zoals bos- en parkwachters helaas al te vaak kunnen vaststellen.
(…)
De bovenstaande actie heeft mij en velen met mij schade berokkend. Het is voor mij onvoorstelbaar dat een overheid die gezworen heeft de grondwet te eerbiedigen en te onderhouden een dergelijke actie organiseert en laat uitvoeren en dat deze zelfde overheid, wanneer er bezwaren rijzen, gewoon doorgaat alsof zij het morele gelijk per definitie aan haar kant heeft en vervolgens zonder enige reflectie haar acties voortzet en laat voortzetten…"
E. Reactie gemeente Diemen
Mede naar aanleiding van nadere vragen van de Nationale ombudsman deelde de gemeente bij brief van 27 februari 2001 het volgende mee:
"…Wij merken op dat tijdens de afvalinzameling van de duobakken het voor kan komen dat in het gedeelte van het restafval grote(re) stukken zitten die boven de duobak uitsteken, b.v. luxaflex van 2 meter lang, een ijzeren staaf e.d. Indien dit soort voorwerpen in de duobak blijven zitten, bestaat het risico dat bij het legen het mechanisme vastloopt / beschadigt met alle gevolgen van dien voor de productie. Het is dan mogelijk dat deze voorwerpen door de belader uit de duobak gehaald worden en op straat neergelegd worden. Dit wordt doorgegeven aan de veegwagen die de afvalinzamelingsroute narijdt en waaivuil dat bij het legen kan ontstaan, opruimt en ook de uit de duobak gehaalde grote(re) voorwerpen ophaalt. Indien dergelijke voorwerpen in de duobak aangetroffen worden door de beladers tijdens het legen dan wordt hiervan veelal melding gedaan aan de opzichter Reiniging. Wij kunnen echter niet garanderen dat dergelijke zaken altijd gemeld worden aan de opzichter.
Wij kunnen dan ook niet uitsluiten dat tijdens de controleactie (grote(re) voorwerpen in het op zich juiste gedeelte van de duobak aangetroffen zijn door de milieuwachter dan wel het ondersteunend personeel. Aangezien dergelijke controles, zoals in onze brief van 27 december 2000 al is aangegeven, in een hoog tempo en vlak voor de feitelijke leging plaatsgevonden, hebben deze personen deze voorwerpen niet uit de duobak gehaald. Het personeel dat de duobak leegt, kwam vlak achter of kort daarop achter de controleurs aan. Wij achten het niet onaannemelijk dat hier bij klager verwarring is ontstaan tussen controleurs en beladers.
(…)
Wij kunnen hieraan alleen nog toevoegen dat, indien er naar de inhoud van het afval gekeken moet worden (b.v. illegale aanbieding / stort enz.) dit altijd door een opsporingsbevoegd ambtenaar (de milieuwachter) wordt gedaan.
De redenering die klager (…) geeft is naar onze mening niet juist. Juist de passerende burger of b.v. de morgenster (die het aangeboden afval doorzoekt op wat van zijn / haar gading is) zal eerder een mogelijke inbreuk plegen op de privacy. Wij zijn ons juist zeer bewust van de privacy van de burger. Persoonlijke contacten met inwoners als gevolg van de handhavingsactie zijn alleen door de milieuwachter gedaan, juist vanwege mogelijke privacy gevoelige aspecten. Klager meent te moeten concluderen dat "in het geval van de gemeente Diemen sprake is van willens en wetens respectievelijk moedwillig stelselmatige inbreuk op de privacy". Het hier opgeroepen beeld vinden wij pertinent onjuist en misleidend. Tijdens de handhavingsactie is, naar onze overtuiging, op geen enkele manier op enig moment de privacy in het gedrang gekomen.
(…)
Tot slot willen wij wijzen op het (bijgevoegde) evaluatieverslag van de handhavingsactie (zie Achtergrond, onder 2.; N.o.). Hierbij is met name onder doel 1 aangegeven waarbij tijdens de actie op is gelet. Lezing kan tot geen andere conclusie leiden dan dat niet naar de inhoud van het afval is gekeken. Deze evaluatie is tijdens de openbare vergadering van de raadscommissie Openbare Werken, Milieu en Financiën op 15 februari 2001 besproken. Voor inwoners bestaat de mogelijkheid om te reageren op zaken die op de agenda staan. Deze agenda is op 7 februari 2001 in de Diemer Courant gepubliceerd. Blijkens bijgevoegde concept aantekeningen was bij deze vergadering geen publiek op de tribune…"
Achtergrond
1. Afvalstoffenverordening gemeente Diemen 1997 (besluit van de raad van de gemeente Diemen van 18 december 1997)
Artikel 8, eerste lid:
"Als inzameldienst belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening inzamelen van afvalstoffen wordt aangewezen de afdeling Onderhoud van de hoofdafdeling Beheer & Openbare Werken, Landlust 2."
Artikel 26:
"Het is verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken, mee te nemen en te verspreiden."
Artikelgewijze toelichting op de verordening:
"Artikel 26 (…)
Het verbod op het doorzoeken en verspreiden van ter inzameling gereedstaande huishoudelijke afvalstoffen is opgenomen met het oog op het voorkomen van zwerfvuil."
2. Evaluatieverslag handhavingsactie 2000 duobakken en collectors
Dit verslag is besproken tijdens de openbare vergadering van de raadscommissie Openbare Werken, Milieu en Financiën van de gemeente Diemen op 15 februari 2001:
"…Inleiding.
Uit de overzichten van de afvalinzameling blijkt dat er sprake is van een daling van de hoeveelheid ingezamelde GFT-fractie. Tevens is sprake van een toename van de hoeveelheid ingezameld restafval. Ook de vervuiling van de GFT-fractie blijkt toe te nemen.
Hieruit is de conclusie getrokken dat het afval scheidingsgedrag afneemt.
Ook het aanbiedingsgedrag rond de collectoren is voor verbetering vatbaar. In de zomer van 2000 is, mede naar aanleiding van klachten, door de milieuwachters in Diemen-Zuid een kleine handhavingsactie uitgevoerd, voorafgegaan door een nulmeting. Gelet op de resultaten van de kleine handhavingsactie in Diemen-Zuid, het verminderde scheidingsgedrag en de klachten, is besloten tot een houden van een handhavingsactie in samenwerking met de politie, wijkteam Diemen. De actie heeft plaats gevonden vanaf half oktober tot en met half november 2000. De handhavingsactie had betrekking op de duobakken en de collectors die staan opgesteld in de gemeente Diemen.
Doel handhavingsactie.
De handhavingsactie had twee doelstellingen, namelijk:
Doel 1
Het verbeteren van het aanbiedingsgedrag in de duobakken. De GFT-fractie en de rest-fractie moeten in de duobak goed worden gescheiden en op de voorgeschreven wijze worden gescheiden. Daarbij werd ook gelet op:
de klep van de duobak (open / dicht)
de aanwezigheid van een schot in de duobak
het proppen van afval in de duobak
juist aanbieden van de duobak op de weg (handgrepen naar de kant van de weg)
het aanbieden van afval naast de duobak.
Doel 2
Het verbeteren van het aanbiedingsgedrag rond de collectors die staan opgesteld in de gemeente Diemen (Het aanbiedingsgedrag in de GFT-collector is bij deze actie buiten beschouwing gelaten)
Voorlichting.
Er is op diverse manieren aandacht besteed in de pers aan de handhavingsactie. In de Diemer Courant is aandacht besteed aan de handhavingsactie inclusief een summiere voorlichting over het aanbiedingsgedrag.
Tevens heeft er een interview met de wethouder Openbare Werken en Milieu in de Diemer Courant gestaan. Nieuwsnet 9 heeft eveneens aandacht besteed aan de actie waarbij gemeld is dat de vervuiler in Diemen wordt aangepakt door extra controle.
Inzet.
Beheer en Openbare Werken, afdeling Onderhoud heeft zich tijdens de handhavingsactie bezig gehouden met het controleren van de duobakken.
(…)
Nulmeting
Voorafgaand aan de actie heeft er nulmeting plaats gevonden. Uit de meting is naar voren gekomen dat 60 % van de duobakken goed werden aangeboden. Deze meting heeft steekproefsgewijs plaats gevonden. Per straat werd ongeveer 20 % gecontroleerd.
(…)
Uitvoering.
Als een inwoner van de gemeente Diemen zijn (of haar) duobak verkeerd aanbod (waaronder ook begrepen het scheidingsgedrag), dan werd een oranje kaart aan de handgreep van de duobak bevestigd met daarop aangekruist wat verkeerd was. Inwoners die naar het klachten- en informatiebureau belden over wat ze fout hadden gedaan, werden doorverbonden naar een medewerker van de afdeling onderhoud, die vervolgens uitleg en voorlichting gaf.
De doorslagen van de oranje kaarten werden verwerkt in de computer om een duidelijk overzicht te krijgen van het aantal oranje kaarten dat werd aangehangen en wat er niet goed werd gedaan in het aanbiedings gedrag.
(…)
Klachten / opmerkingen.
Sommige inwoners belden verontwaardigd op dat ze een oranje kaart hadden gekregen. De oorzaak van deze verontwaardiging was in de meeste gevallen dat het afval wel goed zou zijn aangeboden maar dat anderen gebruik hadden gemaakt van hun duobak. Daarnaast is een aantal brieven ontvangen met dezelfde strekking.
Voorts is een klacht binnen gekomen dat medewerkers van de afdeling Onderhoud de privacy zouden schenden bij het controleren van het aangeboden afval op de openbare weg. Deze klacht is schriftelijk beantwoord.
Tijdens de actie kwam ook naar voren dat er schotten ontbraken in de duobakken. Sommige van deze oranje kaarten bleken achteraf ongegrond omdat de mensen twee duobakken hadden. Zij boden de GFT bak dan meestal pas aan als deze vol was. De oranje kaarten die ongegrond waren zijn uit het systeem verwijderd.
Tabellen.
Er is een aantal gegevens verwerkt in tabellen, namelijk:
het aantal aangehangen oranje kaarten aan de duobakken
de afname van de oranje kaarten
telefonische reacties van de inwoners van de gemeente Diemen
het aantal keren dat er een oranje kaart voor de tweede keer is aangehangen
het aantal keren dat er een oranje kaart voor de derde keer werd aangehangen. Deze gegevens zijn als bijlage bijgevoegd.
Resultaatmeting.
Na de handhavingsactie is een resultaat meting uitgevoerd.
Het aanbiedingsgedrag is duidelijk verbeterd in de duobakken. Na meting is gebleken dat 80 % goed werd aangeboden. Er is ook een duidelijke toename in het aantal ingezamelde tonnen GFT - afval.
(…)
Conclusie.
De oranje kaarten die zijn aangehangen aan de duobakken hebben een grote preventieve werking gehad. Mede daardoor is het juiste aanbiedingsgedrag met 20 % plaats gestegen. Het is dan ook wenselijk om dergelijke handhavingsacties regelmatig te herhalen om het aanbiedingsgedrag te blijvend verbeteren c.q. op peil te houden.
Als men constateert dat er in bepaalde straten of wijken in de gemeente Diemen het aanbiedingsgedrag verslechtert, dan is het voorts wenselijk om plaatselijk op te treden met oranje kaarten om het aanbiedingsgedrag weer te verbeteren.
(…)
De handhavingsactie die heeft plaats gevonden heeft dus zijn positieve uitwerking gehad en is dus geslaagd…"
3. Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
Artikel 8:
"1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen."
4. Grondwet
Artikel 10:
"1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.
2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.
3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens."
5. Burgerlijk wetboek
Boek 5, artikel 18:
"De eigendom van een roerende zaak wordt verloren, wanneer de eigenaar het bezit prijsgeeft met het oogmerk om zich van de eigendom te ontdoen."
6. Hoge Raad (Strafkamer) 19 december 1995 (NJ 1996/249)
Op 19 december 1995 wees de Hoge Raad arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 januari 1995 in de strafzaak tegen
Ch. Z. te Blaricum. In dit arrest had het Hof onder meer overwogen:
"Ad 3. Wat het ophalen van de zakken met huisvuil betreft overweegt het hof vooreerst dat de raadsman ten onrechte heeft aangevoerd dat regels van burgerlijk recht zich ertegen zouden verzetten dat deze door opsporingsambtenaren worden meegenomen. Huisvuilzakken, met het oog op het ophalen door de plaatselijke huisvuilophaaldienst aan de straat geplaatst, kunnen niet als gevonden voorwerpen in de zin van artikel 5:5 van het Burgerlijk Wetboek worden beschouwd. Aangenomen moet juist worden dat de eigenaar daarvan zich door plaatsing op straat als voormeld van de eigendom heeft willen ontdoen, weshalve zij ingevolge de door de raadsman genoemde artikelen 5:4 en 5:18 van het Burgerlijk Wetboek als res nullius juist door toeëigening door een ander kunnen worden verkregen.
(…)
Het hof is overigens van oordeel dat geen rechtsregel zich ertegen verzet dat onderzoek met betrekking tot huisvuilzakken door opsporingsambtenaren krachtens hun opsporingstaak plaats grijpt, zoals dat in dezen is geschied. Hoezeer op zichzelf als juist kan worden aanvaard dat het in het algemeen de gedachte zal zijn van degene, die huisvuilzakken aan de straat plaatst, dat hij zulks doet met het oog op het ophalen ter vernietiging door de plaatselijke huisvuilophaaldienst, betekent voormeld plaatsen niettemin dat de eigenaar zich van die zakken met inhoud ontdoet, daarover niet langer controle heeft of wenst te hebben, en op zichzelf reeds rekening heeft te houden met de mogelijkheid dat die zakken met inhoud, om welke reden dan ook, een andere bestemming krijgen dan is beoogd. Voor het aanwezig zijn van een rechtens te honoreren verwachting dat aan de - voormalige - eigenaar ondanks het prijsgeven van huisvuilzakken met inhoud, enige bescherming met betrekking tot de inhoud zou toekomen, acht het hof geen grondslag in het recht aanwezig."
De Hoge Raad overweegt in zijn uitspraak van 19 december 1995 onder meer:
"8 Beoordeling van middel V
8.1. Het middel keert zich met een drietal klachten tegen de verwerping door het Hof van het in hoger beroep - in het kader van het beroep op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in zijn vervolging - gevoerde verweer dat de politie in deze zaak onrechtmatig heeft gehandeld door vuilniszakken die op straat ter inzameling gereed stonden op te halen en te onderzoeken.
8.2. De eerste klacht faalt 's Hofs oordeel dat degene die vuilniszakken ter inzameling aanbiedt geacht moet worden de eigendom van die zakken en van de inhoud daarvan te hebben prijsgegeven is juist. Van inbreuk op eigendomsrecht is dus geen sprake.
8.3. Ook de derde klacht kan niet tot cassatie leiden. Voor zover die klacht inhoudt dat in de zaak tegen de verdachte vliegtickets Amsterdam-Tanger zijn aangetroffen mist zij feitelijke grondslag, nu het Hof daaromtrent niets heeft vastgesteld. Ook overigens treft de klacht geen doel. Het in het middel gewraakte onderzoek levert geen schending op van het recht op de persoonlijke levenssfeer. Van degene die vuilniszakken ter inzameling op straat heeft geplaatst kan immers niet worden gezegd dat hij voor wat betreft de inhoud daarvan objectief gezien een redelijke verwachting heeft omtrent de bescherming van de persoonlijke levenssfeer."
Advocaat-Generaal mr. Van Dorst stelt in zijn conclusie bij het arrest:
''…65. Het doorzoeken door de politie van aan de straat gezette vuilniszakken levert mijns inziens nimmer een ernstige schending van genoemde beginselen op, ook niet indien de oorspronkelijke eigenaar nog als rechthebbende in civielrechtelijke zin zou moeten worden aangemerkt en/of er gemeentelijke regels zouden bestaan ten aanzien van de inzameling etc. van huisvuil. Want terecht heeft het hof geoordeeld dat de eigenaar die zich van vuilniszakken met inhoud ontdoet, daarover niet langer controle heeft of wenst te hebben, en dat hij daarom rekening heeft te houden met de mogelijkheid dat die zakken met inhoud, om welke reden dan ook, een andere bestemming krijgen dan is beoogd, en voorts dat hij niet de rechtens te honoreren verwachting mag koesteren dat hem desondanks enige bescherming met betrekking tot de inhoud zou toekomen. Wie zich ervan verzekerd wil weten dat derden geen kennis zullen nemen van geheime stukken, schaffe een papiervernietiger aan of een allesbrander, zoals iedereen weet die de regelmatig opduikende krantenberichten leest over het aantreffen van persoonsgebonden dossiers etc. op de straat of op de vuilnisbelt.
66. (…)
Maar ook om andere redenen gaat het middel niet op. Want wie handelt zoals de eigenaar van de vuilniszakken heeft gedaan, kan zich niet meer met vrucht beroepen op civielrechtelijke regels omtrent de eigendomsbescherming of op gemeentelijke voorschriften nopens de afvoer van afvalstoffen. Die zijn niet geschreven voor een geval als het onderhavige. Onder diezelfde categorie schaar ik het beroep op art. 8 EVRM en art. 10 van de Grondwet. Die bepalingen beschermen slechts hem die zelf voldoende maatregelen heeft getroffen tegen mogelijke inbreuken op zijn privéleven, en in elk geval alleen diegene van wie op grond van objectieve feiten en omstandigheden mag worden aangenomen dat hij prijs stelt op die bescherming. Wie echter zelf zijn privézaken - ook letterlijk - op straat brengt, koestert klaarblijkelijk die wens niet; en in ieder geval verspeelt hij dusdoende zijn in grondwet en verdrag verankerde rechten..."