1998/107

Rapport
Op 6 mei 1996 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw B. te Leeuwarden, mede namens een aantal andere booteigenaren, met een klacht over een gedraging van het dagelijks bestuur van het waterschap Boarn en Klif te Joure (voorheen: "Tusken Mar en Klif" te Balk). Naar deze gedraging werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoekster verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:         Verzoekster klaagt er, mede namens een aantal andere booteigenaren, over dat het dagelijks bestuur van het waterschap "Tusken Mar en Klif" tot de datum van indienen van het verzoekschrift bij de Nationale ombudsman heeft geweigerd om de Heidenschapstervaart op diepte te houden en regelmatig te ontdoen van te veel waterplanten.

Achtergrond

Zie BIJLAGE.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd het dagelijks bestuur van het waterschap "Tusken Mar en Klif" verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werden telefonisch enkele specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reactie van het dagelijks bestuur van het waterschap gaf aanleiding tot het verrichten van nader onderzoek. Tijdens het nader onderzoek werden vragen gesteld aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd en aan gedeputeerde staten van de provincie Friesland. De resultaten van dit nader onderzoek werden opgenomen in een herzien verslag van bevindingen. Ook het herziene verslag van bevindingen werd gestuurd aan betrokkenen. Verzoekster deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. Het dagelijks bestuur van het waterschap gaf binnen de gestelde termijn geen reactie. BEVINDINGEN De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:1. FeitenVerzoekster heeft een woning die is gelegen aan de Heidenschapstervaart. Evenals een aantal andere omwonenden heeft zij haar boot

liggen in deze vaart. De Heidenschapstervaart staat in verbinding met onder meer de Fluessen.2. Standpunt van verzoeksterVoor het standpunt van verzoekster wordt verwezen naar de klachtsamenvatting onder

Klacht

. In haar verzoekschrift merkte verzoekster onder meer het volgende op:         "Tot de ruilverkaveling in de Z.W.-hoek van Friesland (o.a. het Heidenskip, Gem. Nijefurd) werd de vaart door de gemeente onderhouden en op diepte gehouden.          Bij de afsluiting van de ruilverkaveling is de vaart aan het Waterschap "Tusken Mar en Klif" (...) overgedragen. Er is een duiker geplaatst onder de brug over de Heidenskipstervaart (de Heidenschapstervaart; N.o.), die regelmatig wordt afgesloten ter regulering van de waterstand voor de achterliggende weidegronden, waarin de drainage voor de diepontwatering niet adequaat is aangelegd. Door deze herhaalde afsluiting slibt de vaart veel sneller dicht dan v r de ruilverkaveling.          "Mar en Klif" weigert de vaart op diepte te houden. De vaart wordt door het waterschap uitsluitend als afwateringsmogelijkheid beschouwd. Aan de rest heeft men geen boodschap.          (...)          De bermen worden in de herfst machinaal "geschoren". Afval komt in de vaart terecht en men laat het drijven op de wind en dan zinkt het onderweg wel. De milieuwet wordt derhalve genegeerd.          We hebben als belanghebbenden nu vier jaar lang verzocht om de Heidenskipstervaart op diepte te houden en regelmatig te ontdoen van te veel waterplanten, die te weelderig groeien door de jarenlange "overbemesting" van de vaart. (...)          Indien wij ons tot de Gemeente Nijefurd richten, verwijst deze prompt naar het waterschap en het resultaat is dat de vaart te ondiep en te weelderig begroeid blijft, zodat de motoren afslaan. De diepte is op veel plaatsen niet meer dan 0,5 m., zodat aanleggen een groot probleem wordt."3. Standpunt van het dagelijks bestuur van het waterschap "Tusken Mar en Klif"In reactie op de klacht liet het dagelijks bestuur van het waterschap het volgende weten:         "...Naar aanleiding van een de dato 6 mei 1996 bij ons Bestuur binnengekomen klacht is door onze technische dienst een onderzoek ter plaatse ingesteld en heeft overleg met onder anderen klaagster plaatsgevonden. Dit overleg heeft geleid tot volledige

overeenstemming voor wat betreft het gevraagde groot onderhoud van de Heidenskipstervaart. Een en ander is bij brief de dato 4 juni 1996 schriftelijk door ons Bestuur aan betrokkenen bevestigd.          Hierdoor nemen wij aan dat de grond van de thans door u in behandeling genomen klacht is komen te vervallen..." De in de reactie genoemde brief aan verzoekster van 4 juni 1996 luidde als volgt:         "...Ter bevestiging van het onlangs tussen (een medewerker; N.o.) van onze technische dienst en U (...) terzake gevoerde gesprek, berichten wij U hierbij, dat de Heidenskipstervaart in de komende herfstperiode gehekkeld (dit is het verwijderen van te hoge onderwaterbegroeiing; N.o.) zal worden..."4. Reactie van verzoeksterNaar aanleiding van de reactie van het dagelijks bestuur van het waterschap op de klacht schreef verzoekster het volgende:         "...Deze brief (van 4 juni 1996; N.o.) beantwoordt (...) niet aan de toezeggingen gedaan door (de medewerker van de technische dienst van het waterschap; N.o.) in dat gesprek.          Besproken werd:         1. De Heidenskipstervaart zal op diepte worden gebracht.          2. De overlast aan waterplanten zal d.m.v. "hekkelen" langs de hele vaart worden ge limineerd.          3. De duiker, die bij harde wind uit een bepaalde richting gesloten wordt door het waterschap, zal door hen direct na het luwen van de wind weer worden opengezet.          De boeren wonend ten noorden van de brug en duiker bezorgt het gesloten houden zeer veel overlast. Bovendien valt de stroom van het water weg, hetgeen verversing belet. Eveneens wordt het dichtslibben onnodig bevorderd.          (...)          5. Er is besproken dat het schoonscheren van de bermen in de herfst zorgvuldig zal worden uitgevoerd. Het laten drijven van gras en planten zal ophouden.          (...)          Alle ondertekenaars gaan beslist niet akkoord met alleen het hekkelen..."

5. Reactie van het dagelijks bestuur van het waterschap "Tusken Mar en Klif"5.1. Naar aanleiding van verzoeksters reactie liet het dagelijks bestuur van het waterschap het volgende weten:         "...De enige afspraak, welke door onze technische dienst met (verzoekster; N.o.) is gemaakt, bestaat uit de toezegging dat de Heidenskipstervaart de komende herfst gehekkeld i.c. ontdaan zal worden van plantengroei. (...)                   Brief van (verzoekster, zie onder 4; N.o.)          1.       Naar aanleiding van dit punt hebben wij een onderzoek laten instellen naar de diepte van de vaart. Hieruit is gebleken, dat de bodem thans is gelegen op een diepte van ca. 1.70m'-N.A.P., ofwel een waterkolom van 1.20m'.                   Ter informatie: het peil van de Friese boezem bedraagt 0.50m'-N.A.P. Genoemde waterkolom voldoet behoudens de kimmen (dat is de hoek tussen de bodem en de taludlijn) aan de maat                   (1.20m'-), welke de Heidenskipstervaart op grond van het "Plan Kleine Watersport" van de provincie Friesland d.d. juni 1989 moet hebben. Het waterschap voldoet daarmee praktisch aan haar verantwoordelijkheid met betrekking tot de onderhoudsdiepte van de vaart.                   Omtrent de problematiek is voorts overleg gevoerd met de gemeente Nijefurd. Deze instantie zal trachten om subsidie te verwerven voor het bewerkstelligen van een grotere vaardiepte. Het waterschap is in principe bereid voor haar deel in de kosten te participeren.          2.       Aan het bedoelde hekkelen zal de komende herfst worden voldaan volgens de eerder genoemde afspraak.          3.       De duiker i.c. stuw wordt gesloten als het waterpeil in de Heidenskipstervaart hoger dan 0.50m'-N.A.P. wordt c.q. het streefpeil op de Friese boezem.                   Voor zover ons bekend brengt dit (reglementaire) beheer geen problemen met zich mee. Verversing betekent in dit geval het fluctueren van het waterpeil, dus niet doorstroming. In dit verband wordt geen relatie met het vermeende dichtslibben gezien.          (...)          5.       Met het hekkelen worden ook de taluds van de vaart gemaaid.

Het schoonscheren van de bermen behoort niet tot de competentie van het waterschap.          (...)          Zoals hierboven vermeld, heeft de Heidenskipstervaart op grond van het "Plan Kleine Watersport" van de provincie Friesland d.d. juni 1989 (...) de vereiste waterkolom van 1.20m' en is er dus geen sprake van weigering tot het op diepte houden. De mede-verantwoordelijkheid is met het vorenstaande aangegeven.          Aan het regelmatig ontdoen van teveel waterplanten zal gevolg worden gegeven. In zoverre achten wij de klacht gegrond..."5.2. Het waterschap "Tusken Mar en Klif" verstrekte de Nationale ombudsman telefonisch nog de volgende informatie. 1.       De gewenste diepte van een vaarwater kan in het algemeen bereikt worden op een afstand vanaf de oever gemeten van driemaal die gewenste diepte. 2.       Het is technisch niet goed mogelijk alleen de kimmen – dit is de hoek van de bodem met de taludlijn – van de Heidenschapstervaart uit te baggeren. Dit zou goed kunnen worden meegenomen bij een eventueel vergroten van de vaardiepte van de vaart. Het zonodig vergroten van de vaardiepte van de vaart behoort niet tot de taak van het waterschap. Het waterschap is bereid aan dit uitdiepen mee te werken, mits hiervoor subsidie van de gemeente Nijefurd en/of het recreatieschap Marrekrite beschikbaar wordt gesteld. Om dit te bereiken is het waterschap in overleg getreden met de gemeente Nijefurd. 6. Nadere reactie van het dagelijks bestuur van het waterschap Boarn en Klif Naar aanleiding van het toegezonden –eerste- verslag van bevindingen liet het waterschap Boarn en Klif het volgende weten:"...Het vaarwegbeheer van D-klasse vaarten is in de regel voor de gemeenten, in dit geval voor de gemeente Nijefurd te Workum. Onder vaarwegbeheer kan worden verstaan het instandhouden van de vaarweg oftewel de voorzieningen die nodig zijn voor het gebruik van het water door de scheepvaart. Het op de voorgeschreven vaardiepte houden is een van de activiteiten, die door de vaarwegbeheerder uitgevoerd dient te worden. De diepte t.o.v. het streefpeil wordt voor deze klasse op 1.20 m gesteld. Het waterschap heeft het waterhuishoudkundig beheer over de Heidenschapstervaart. De activiteiten zijn hierbij gericht op de

instandhouding van de voor het peilbeheer en de afvoercapaciteit benodigde afmetingen van deze vaart. In waterhuishoudkundig opzicht geven de afmetingen van de Heidenschapstervaart geen aanleiding om tot baggeren over te gaan. In het algemeen hebben de waterschappen in Nederland geen reglementaire verplichting om de bij hen in beheer zijnde wateren als vaarweg te beheren. Wel zijn de meeste waterschappen in het kader van het "recreatief medegebruik" bereid een aandeel te leveren in bijvoorbeeld de kosten voor het op diepte baggeren van een bij hen in beheer zijnde watergang. Het standpunt van het "Wetterskip (waterschap; N.o.) Boarn en Klif" is, dat klachten over de vaardiepte van de Heidenschapstervaart gericht moeten worden aan het bestuur van de gemeente Nijefurd te Workum..."7. Nadere reactie van verzoeksterVerzoekster liet het volgende weten naar aanleiding van het toegezonden verslag van bevindingen:"...De vaardiepte in de Heidenskipstervaart. De situatie in deze vaart is, dat er aan de Zuid-West zijde aaneengesloten grotere en kleinere boten liggen afgemeerd. Hiervoor wordt liggeld betaald aan de gemeente Nijefurd. Degene die weg wil varen moet langs deze schepen en kan daardoor onmogelijk door de vaargeul maar moet over de kim van de vaart zien weg te komen. Ook dat is bij het Waterschap en bij de gemeente Nijefurd goed bekend. Bovendien is het bestuurslid de heer (...) van "Mar en Klif" meegevaren op het beurtschip (...), dat eveneens sinds jaar en dag ligt afgemeerd aan de Zuid-West zijde (...). De heer (...) heeft toen zelf kunnen waarnemen dat het schip op vele plaatsen door de modder voer en bij herhaling achteruit moest varen om niet vast te slaan..."8. Informatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente NijefurdDe reactie van het dagelijks bestuur van het waterschap op het verslag van bevindingen werd voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd. Dit college reageerde daarop als volgt:"...Onze mening dat het waterschap eigenaar, beheerder en onderhoudsplichtige van de Heidenskipstervaart is, is ons ingegeven door het plan van toedeling van de ruilverkaveling "Koudum".

Hierin is namelijk de vaart voor alle onderdelen toegewezen aan het waterschap en is aan onze gemeente geen enkele taak toebedacht. Na uitwisseling van argumenten heeft het bestuur van het waterschap aangegeven ons standpunt te delen en toegezegd dat het nodige onderhoud door hen zal worden uitgevoerd..." 9. Commentaar van het dagelijks bestuur van het waterschap Boarn en Klif In reactie op het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd liet het dagelijks bestuur van het waterschap het volgende weten:"...Met het standpunt van het gemeentebestuur, dat uit dit plan (van toedeling van de ruilverkaveling Koudum; N.o.) de verantwoordelijkheid van ons waterschap voor het vaarwegbeheer blijkt, zijn wij het niet eens. In het plan van toedeling wordt het eigendom, beheer en onderhoud inderdaad aan ons waterschap toegewezen. Over wat voor soort beheer dit gaat en de daaruit voortvloeiende onderhoudsverplichtingen wordt in dit plan echter niets gezegd. Op deze vaart rusten 4 typen beheer, te weten het waterkwaliteitsbeheer, het nautisch beheer en het vaarwegbeheer. Het eerste type beheer rust bij het waterschap Friesland, het tweede type bij ons waterschap en de laatste twee berusten bij de gemeente Nijeford. Het nautisch- en vaarwegbeheer van regionale en lokale vaarwegen, niet in beheer bij de provincie, wordt bij besluit van Provinciale Staten van 27 juni 1990 (...) toegewezen aan de Friese gemeenten..." Bijgevoegd was een notitie inzake de vaststelling van een vaarwegenverordening van gedeputeerde staten aan provinciale staten van Friesland van 27 juni 1990. In deze notitie was onder meer het volgende vermeld:"Vaarwegbeheer is geen klassieke waterschapstaak. Ook moet worden bedacht dat het vaarwegbeheer van de grootscheepsvaartwaters in deze provincie een provinciale taak is, die grotendeels met rijksmiddelen wordt uitgevoerd. Dit, gevoegd bij de economische, toeristische en rekreatieve aspekten die met het vaarwegbeheer gemoeid zijn, leidt ertoe, dat overheveling van (delen van) het vaarwegbeheer naar een waterschap niet worden overwogen."10. Nadere informatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente NijefurdDe reactie van het dagelijks bestuur van het waterschap werd voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd. Het college liet het volgende weten:"...Het Wetterskip Boarn en Klif geeft in haar reactie (...) toe, dat er geen misverstand over bestaat dat het eigendom, beheer en onderhoud van de Heidenskipsterfeart (Heidenschapstervaart; N.o.) bij haar berust. Verder constateert zij dat niet aangegeven wordt om wat voor soort beheer het gaat. Daar mag toch de conclusie uit worden getrokken dat alle beheer bij n instantie berust, ofwel het waterschap, tenzij anders aangegeven. Terecht merkt het waterschap op dat Gedeputeerde Staten van Friesland bij de vaststelling van de (...) verordening (...) van 27 juni 1990, (...) burgemeester en wethouders van de gemeenten waarin de waterschapswateren zijn gelegen, hebben aangewezen als bevoegd gezag van die waterschapswateren. Dit houdt in dat burgemeester en wethouders het nautisch beheer van die wateren tot haar taak dient te rekenen, ofwel zij kunnen verkeersmaatregelen treffen voor onderhavige waterschapswateren. Uit het nautisch beheer volgt niet dat de gemeente gehouden is enig baggerwerk uit te voeren. Gemeenten kunnen daar juridisch niet op worden aangesproken..."11. Informatie van gedeputeerde staten van FrieslandDe standpunten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd en van het dagelijks bestuur van het waterschap werden met een verzoek om commentaar voorgelegd aan gedeputeerde staten van Friesland. Gedeputeerde staten lieten het volgende weten:"...Zoals door de betrokken partijen is aangegeven is er sprake van verschillende vormen van beheer: het waterkwaliteitsbeheer, het waterkwantiteitsbeheer, het nautisch beheer en het vaarwegbeheer. De drie eerstgenoemde vormen van beheer worden bij wet expliciet geregeld en zijn respectievelijk aan waterschap Friesland, wetterskip Boarn en Klif en de gemeente Nijefurd toegewezen. De wetgever heeft voor het vaarwegbeheer echter geen wettelijke regeling in het leven geroepen. Wel wordt er in zijn algemeenheid van uit gegaan dat het vaarwegbeheer niet een taak is van het functioneel bestuur (waterschappen), maar van het algemeen bestuur (provincie en gemeenten). Provinciale Staten van Frysl n hebben het beheer op zich genomen van de over het algemeen wat grotere vaarwegen, die van belang zijn voor de beroepsscheepvaart en de belangrijkste recreatievaarten, die het gemeentelijk nivo ontstijgen en van meer regionaal belang zijn. Hierbij is er van uit gegaan dat de gemeenten, in het verlengde van het

aan hen toegewezen nautisch beheer, het vaarwegbeheer op zich nemen van de resterende watergangen, voorzover hierop een duidelijke vaarwegfunctie rust. Het is uiteindelijk evenwel ter beoordeling van de gemeenten in hoeverre deze taak daadwerkelijk wordt opgepakt. Indien een gemeente in een eigen regeling vastlegt dat een watergang ten behoeve van de scheepvaart door de gemeente op bepaalde afmetingen zal worden onderhouden, dan kan de gemeente hierop worden aangesproken. Trekt de gemeente deze zorg evenwel niet op een dergelijke manier expliciet aan zich, dan kan men hier juridisch moeilijk op worden aangesproken. Dit brengt ons bij het onderhoud van de Heidenschapstervaart. In het kader van de ruilverkaveling Koudum is het eigendom, beheer en onderhoud van de Heidenschapstervaart aan wetterskip Boarn en Klif toegewezen. (...) De onderhoudsverplichting kan echter niet verder gaan dan de taakopdracht van het waterschap, te weten het waterkwantiteitsbeheer. Dit is in het reglement van het waterschap (...) nadrukkelijk aangegeven. Het waterschap stelt daarom terecht dat het meerdere onderhoud ten behoeve van het vaarwegbeheer buiten de inspanningsverplichting van het waterschap valt. Nu wij uit de verschillende stukken opmaken dat de gemeente bedoelde taak niet op zich heeft genomen, moet worden geconstateerd dat het onderhoud van de Heidenschapstervaart uit oogpunt van vaarwegbeheer niet geregeld is en juridisch dus niet afdwingbaar is. Belanghebbenden kunnen de gemeente verzoeken dit onderhoud op zich te nemen, maar indien de gemeente bij haar mening blijft dan zal het extra onderhoud ten behoeve van de scheepvaart achterwege blijven. (...) Wij zijn niet op de hoogte van de huidige onderoudstoestand van de Heidenschapstervaart. Dergelijke informatie dient aanwezig te zijn bij een beheerder. Wetterskip Boarn en Klif geeft in de stukken aan dat de watergang voldoet aan de afmetingen die noodzakelijk zijn uit oogpunt van waterkwantiteitsbeheer. Of de watergang voldoende diepgang heeft voor de scheepvaart zou bekend moeten zijn bij de vaarwegbeheerder. Daar de gemeente het vaarwegbeheer niet op zich heeft genomen nemen wij aan dat de gemeente ook niet beschikt over de (...) informatie..."

Beoordeling

1.Verzoekster klaagt er, mede namens een aantal andere booteigenaren, over dat het waterschap "Tusken Mar en Klif" (hierna: het waterschap) de Heideschapstervaart (hierna ook: de vaart), waarin zij haar boot heeft liggen, onvoldoende op diepte heeft gehouden en niet regelmatig heeft ontdaan van een te weelderige plantengroei.

Daardoor is volgens verzoekster de vaart als vaarweg niet goed bruikbaar. Hierna wordt op deze beide klachtonderdelen afzonderlijk ingegaan.2. Met betrekking tot de plantengroei2.1. Het waterschap deelt verzoeksters mening dat er in de vaart teveel plantengroei is ontstaan en heeft aangegeven de vaart voortaan regelmatig van een teveel aan planten te zullen ontdoen. In dat verband heeft het waterschap toegezegd dat de vaart in de herfst van het jaar 1996 zal worden gehekkeld dit is het verwijderen van te hoge onderwaterbegroeiing en dat daarbij ook de taluds gemaaid zullen worden.2.2. Het achterwege laten door het waterschap van voldoende onderhoud aan de vaart waardoor een te weelderige groei van waterplanten kon ontstaan, is, bezien vanuit de verantwoordelijkheid van het waterschap voor het waterkwantiteitsbeheer, niet juist. Dit klemt temeer nu verzoekster stelt, en het waterschap niet ontkent, dat de booteigenaren er gedurende vier jaar lang herhaaldelijk op hebben aangedrongen dat de vaart van een teveel aan waterplanten zou worden ontdaan. De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk.3. Met betrekking tot de vaardiepte3.1. Inzake de klacht over het op diepte houden van de Heidenschapstervaart stelt het dagelijks bestuur van het waterschap in zijn reactie op het ontvangen eerste verslag van bevindingen dat zijn taak uitsluitend bestaat uit het waterhuishoudkundig beheer van de Heidenschapstervaart. Zijn taak omvat niet (mede) het vaarwegbeheer. De verantwoordelijkheid voor het vaarwegbeheer ligt naar de mening van het dagelijks bestuur van het waterschap bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd. Het dagelijks bestuur van het waterschap merkt op dat de Heidenschapstervaart vanuit een oogpunt van waterhuishoudkundig beheer over voldoende diepte beschikt, zodat er vanuit dat oogpunt geen aanleiding bestaat om tot baggeren over te gaan. Deze stelling is door verzoekster niet betwist; haar klacht betreft de diepte van de vaart bezien als vaarweg.3.2. Uit artikel 2.2. van het Reglement voor het waterschap Tusken Mar en Klif (zie

Achtergrond

, onder 1.) kan niet worden opgemaakt dat het vaarwegbeheer van wateren, gelegen in het gebied van het waterschap, aan het waterschap is opgedragen. In dit artikel wordt immers, voor zover hier van belang, slechts gesproken van de zorg voor de waterhuishouding. Een taakomschrijving die zou kunnen duiden

op de verantwoordelijkheid voor het beheer als vaarweg, beheer vanuit een oogpunt van het belang van de scheepvaart, van de in het gebied van het waterschap gelegen wateren, komt in het reglement niet voor. Het mede op de taakomschrijving gebaseerde standpunt van het dagelijks bestuur van het waterschap wordt bevestigd door het college van gedeputeerde staten van Friesland (zie

Bevindingen

; onder 11.). Gedeputeerde staten hebben aangegeven dat het vaarwegbeheer in zijn algemeenheid niet een taak is van een waterschap, maar dat deze taak in beginsel thuishoort bij het algemeen bestuur, in dit geval de gemeente Nijefurd. Voorzover bij een ruilverkaveling de zorg voor het beheer en onderhoud van een waterweg aan het waterschap is toebedeeld, kan de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheid, aldus gedeputeerde staten, niet verder reiken dan de uit de algemene taakomschrijving van het waterschap voortvloeiende verantwoordelijkheid. Steun voor dit standpunt kan ook worden ontleend aan de inhoud van de notitie van 27 juni 1990 van gedeputeerde staten van Friesland (zie

Bevindingen

, onder 9.), waarin gedeputeerde staten hebben uitgesproken dat overheveling van (delen van) het vaarwegbeheer naar een waterschap niet wordt overwogen. Uit het bovenstaande volgt dat het niet tot de taak van het waterschap behoort om de Heidenschapstervaart met het oog op het scheepsverkeer op voldoende diepte te houden. Dit betekent dat een verwijt aan het waterschap dat het de Heidenschapstervaart bezien vanuit het belang van de scheepvaart onvoldoende op diepte heeft gehouden geen doel treft.3.3. Voorzover verzoekster met de opmerking in haar brief naar aanleiding van de reactie van het waterschap op haar klacht (zie

Bevindingen

, onder 4.) bedoelt te stellen dat de medewerker van de technische dienst bij zijn bezoek aan verzoekster al heeft toegezegd dat de vaart op diepte zal worden gebracht, in de betekenis van vergroten van de vaardiepte, acht de Nationale ombudsman deze stelling, gelet op hetgeen onder 3.2. is overwogen, niet aannemelijk. De onderzochte gedraging is op dit punt behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van het dagelijks bestuur van het waterschap "Tusken Mar en Klif" te Joure (voorheen "Tusken Mar en Klif" te Balk) is gegrond wat betreft het nalaten de te weelderige groei van waterplanten in de Heideschapstervaart te

verwijderen en niet gegrond wat betreft het op diepte houden van de vaart.

BIJLAGE ACHTERGROND 1. Reglement voor het waterschap Tusken Mar en Klif (besluit van provinciale staten van Friesland van 30 maart 1994, goedgekeurd bij ministeri le beschikking van 28 juni 1994, RH 177816)Artikel 2.2:"...De taak van het waterschap1. Het waterschap heeft tot taak de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voorzover deze verzorging niet uitdrukkelijk tot de taak van andere publiekrechtelijke lichamen behoort.2. Daartoe zijn aan het waterschap opgedragen:a. de zorg voor de waterhuishouding, bestaande uit:1.       de regeling en beheersing van het waterpeil in het gebied van het waterschap (detailwaterbeheersing); 2.       het beheer van de watergangen, met bijbehorende waterstaatswerken en oevers die, met het oog de onder 1. van dit artikel bedoelde taak, dienen tot afvoer en aanvoer van het water; 3.       het beheer van de boezemwatergangen in het gebied van het waterschap, met bijbehorende waterstaatswerken en oevers (...); b. de zorg voor het beheer van de waterkerende kaden langs de watergangen van de Friese boezem..."2. Plan kleine watersport (plan van de provinciale staten van Friesland van juni 1989) Dit plan bevat onder meer het volgende:         "5.2.2. Het klassificatiesysteem van de vaarwegen specifiek voor de kleine watersport sluit aan op het klassificatiesysteem zoals dat in het provinciale Vaarwegenplan is opgenomen.          In het systeem in het Vaarwegenplan zijn A-, B-, C-, en D-vaarwegen onderscheiden; de eerste drie klassen nog opgesplitst naar vaarwegen geschikt voor motorboot en zeilvaart en alleen geschikt voor motorbootvaart. Per vaarwegklasse gelden technische eisen met betrekking tot de doorvaarthoogte en doorvaartwijdte

van bruggen, etc., en met betrekking tot de vaarwegdiepte en -breedte. De laagste vaarwegklasse (klasse D) heeft een doorvaarthoogte van 1,50m of meer.          De D-klasse uit het Vaarwegenplan is met name voor de kleine watersport van belang. Specifiek voor de kleine watersport wordt daaronder nog een aantal klassen aangegeven.          Voor de kleine watersport is vooral de doorvaarthoogte en het wel of niet aanwezig zijn van obstakels in een vaarweg van essenti le betekenis. Deze aspecten zijn als harde eisen in de klassificatie voor de kleine watersport opgenomen. De vaarwegdiepte, vaarwegbreedte en doorvaartwijdte van kunstwerken zijn minder harde aspecten en zijn om die reden niet als eisen in de klassificatie opgenomen." In het Plan kleine watersport wordt de Heidenschapstervaart geklassificeerd als vaarweg in klasse D. Het plan vermeldt voor deze klasse het volgende:doorvaarthoogte: 1,50m. diepte ten opzichte van streefpeil: 1,20m. vaarwegbreedte: wens 12m. min. 9m. doorvaartwijdte van kunstwerken: 3,50m. obstakels: niet toelaatbaar. De bij de vaarwegbreedte en de doorvaartwijdte van kunstwerken genoemde afmetingen gelden blijkens een voetnoot in het Plan kleine watersport alleen voor nieuw aan te leggen of te reconstrueren vaarwegen c.q. kunstwerken. Ten aanzien van de Heidenschapstervaart vermeldt de in het Plan opgenomen kolom "op diepte brengen" nog: "nader te bepalen."

Instantie: Waterschap Tusken Mar en Klif te Joure

Klacht:

Weigert om de Heidenschapstervaart op diepte te houden en regelmatig te ontdoen van te veel waterplanten.

Oordeel:

Niet gegrond