OM is in redelijkheid tot sepotbeslissing kunnen komen

Brief

Een man reed op zijn bromfiets en hield daarbij een telefoon vast. De politie zag dit en probeerde de man te stoppen, maar de man negeerde dat en reed door rood. Daardoor moesten meerdere auto's voor hem uitwijken en/of een noodstop maken. Bovendien moesten verderop twee voetgangers op een zebrapad opzij springen voor de man. De man kreeg snel hierna twee verkeersboetes: één voor het rijden met een telefoon en één voor door rood licht rijden. En er werd een proces-verbaal opgemaakt voor het strafbare feit 'in gevaar brengen van de veiligheid van het verkeer' (art. 5 WVW). 

Het OM seponeerde het strafbare feit omdat er een bestuurlijke boete was opgelegd en de strafrechter dan niet bevoegd is (code 08). Volgens de advocaat was dat de verkeerde sepotcode en hij vroeg het OM de zaak te seponeren op de grond dat de man ten onrechte als verdachte was aangemerkt (code 01). Het OM behandelde dit verzoek en vond na heroverweging dat de niet-ontvankelijkheid van het OM een betere sepotgrond was (code 03). Dit omdat de samenloop met de verkeersboetes mogelijk tegen het principe in zou gaan dat niemand tweemaal voor hetzelfde feit mag worden vervolgd (ne bis in idem). De man en zijn advocaat waren het daar niet mee eens en dienden een klacht in bij de Nationale ombudsman. 

De ombudsman ziet dat het OM serieus naar de klacht heeft gekeken en uitvoerig heeft gemotiveerd waarom het niet sepotcode 01 toepast. De ombudsman begrijpt die motivering zo dat het OM vindt dat er sprake is geweest van samenloop van een verdenking van een strafrechtelijk feit (5 WVW) en twee administratiefrechtelijke feiten (de verkeersboetes). Omdat er door de opgelegde verkeersboetes mogelijk sprake zou kunnen zijn van strijd met het ne bis in idem-beginsel vindt het OM zichzelf niet-ontvankelijk. Die motivering kan de ombudsman goed volgen. 

Daarbij betrekt de ombudsman dat de oorspronkelijke verdenking niet komt te vervallen vanwege de keuze voor (een deel van) die gedragingen verkeersboetes op te leggen. Dat kan mogelijk anders zijn voor het vervolgingsrecht en juist dat heeft het OM meegewogen. En de ombudsman betrekt dat er geen concrete omstandigheden zijn aangevoerd waaruit kan volgen dat de man achteraf bezien niet als verdachte kon worden aangemerkt. Het OM heeft om die redenen de afwijzing van het verzoek toereikend gemotiveerd en in redelijkheid kunnen besluiten aanpassing van de sepotcode te weigeren.