Politie heeft behoorlijk gehandeld bij staandehouding man

Brief

Een man reed samen met een bijrijder op een snorfiets. De politie wilde de man controleren en probeerde de man aan te spreken. De politie kreeg geen contact met hem. De politie besloot de man te volgen en een stopteken te geven. Daar reageerde de man ook niet op. De politie toeterde en zette het zwaailicht en de sirene aan. De man bleef doorrijden en raakte naar eigen zeggen in paniek. De man reed eerst de stoep op en stapte daarna van de snorfiets af en rende weg.

Uiteindelijk besloot de man te stoppen en werd hij vastgepakt door een van de politieagenten. Hij moest zijn legitimatiebewijs laten zien en mocht van de politieagent niet met zijn bijrijder praten. De man wilde zijn legitimatiebewijs uit de buddyseat van zijn snorfiets pakken, maar kon er niet bij. Daarom vroeg hij aan zijn bijrijder om het legitimatiebewijs te pakken. Daarop werd de man bij zijn nek gepakt en kwam hij op de grond terecht.

De man diende een klacht in bij de politie over de wijze waarop hij werd staande gehouden. Volgens de man gebeurde de staandehouding op een hardhandige en disproportionele manier. De man voelde zich door de politie vernederd en slecht behandeld.  

De politie vond de klacht van de man ongegrond. Volgens de politie is slechts in geringe mate geweld toegepast. De man had de keuze om mee te werken aan de controle, maar deed dat niet. Met zijn handelswijze heeft de man zichzelf en de betrokken politieagenten in gevaar gebracht.
Omdat de man het niet eens was met de reactie van de politie, diende hij een klacht in bij de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman vindt de klacht ongegrond. De ombudsman vindt de wijze waarop de man is staande gehouden niet onbehoorlijk. De man had op verschillende momenten de kans om mee te werken aan de staandehouding, maar hij volgde de instructies van de politieagenten niet op. De ombudsman vindt het niet vreemd dat dit vluchtgedrag bij de politieagenten de indruk wekte dat de man iets te verbergen had. Nu het niet mogelijk bleek hem te stoppen, vindt de ombudsman dat de politieagent de man bij zijn arm mocht vastpakken. De politieagent wilde voorkomen dat de man zich verder aan de controle onttrok.

De ombudsman oordeelt dat – gelet op het feit dat de man meerdere keren besloot door te rijden – er geen andere manier was om hem te stoppen en te controleren. De Nationale ombudsman vindt verder dat de politieagent de man weg mocht houden bij zijn bijrijder. De politieagent wist op dat moment nog niet met wie hij van doen had. Ook had de man zich al eerder aan de staandehouding onttrokken. Daarnaast had de politieagent al eerder aan de man gevraagd of hij niet met zijn bijrijder wilde praten. Daaraan gaf de man geen gehoor. Hiermee nam hij het risico dat hij door de politieambtenaar zou worden weggehaald bij zijn bijrijder.

Gelet op het feit dat de man niet meewerkte, hij eerder was weggerend en er inmiddels meerdere omstanders om de man en de politieagent heen stonden die zich met de staandehouding bemoeiden, vindt de ombudsman de manier waarop de man is staande gehouden niet onevenredig.