Via het LBIO betaalt een man alimentatie aan zijn ex-partner en kind. De man loopt achter met betalen. Het LBIO stuurt de man hierover verschillende brieven, maar hij blijft achterlopen met betalen. Daarom schakelt het LBIO een deurwaarder in om de betalingsachterstand alsnog te innen. Het LBIO rekent hiervoor executiekosten (kosten die het LBIO maakt bij het inschakelen van een deurwaarder). De man is het daarmee niet eens. Hij dient hierover een klacht in bij de Nationale ombudsman.
Volgens de man klopt de hoogte van de betalingsachterstand niet. Hij vindt dat hij vanaf het moment dat zijn kind 18 is geen alimentatie meer hoefde te betalen. Zijn kind heeft namelijk inkomsten. Ook is de man het er niet mee eens dat hij executiekosten moet betalen aan het LBIO.
De betalingsplicht van kinderalimentatie loopt door totdat een kind 21 jaar wordt. Deze verplichting vervalt niet als het kind gaat werken. Als de man vindt dat hij toch niet meer hoeft te betalen, dan kan hij de rechter om een herziening van de alimentatieplicht vragen. De Nationale ombudsman ziet dat het LBIO de man hierover duidelijk heeft geïnformeerd. Ook vindt de ombudsman dat het LBIO executiekosten in rekening mag brengen als het executiemaatregelen heeft genomen. Dit volgt namelijk uit de wet.
