De politie vond een niet in werking zijnde hennepkwekerij in de garage van een man. Daarna kwamen het elektriciteitsbedrijf en de waterleidingmaatschappij om onderzoek te doen. Deze bedrijven deden aangifte van diefstal van elektriciteit en water.
Het OM besloot om de man niet te vervolgen voor de hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit. Daarvoor was volgens het OM onvoldoende bewijs. Voor wat betreft de diefstal van water seponeerde het OM de zaak met een 'beleidssepot'. Dat betekent dat het OM vindt dat er wel genoeg bewijs is, maar dat er een andere reden is om niet te vervolgen. De man was het hier niet mee eens. Hij vond dat er geen bewijs was voor diefstal van water en vroeg het OM om de sepotgrond aan te passen.
Het OM reageerde op het verzoek van de man en legde uit waarom het vond dat er wel voldoende bewijs was. En dat het de sepotgrond dus niet wilde aanpassen. Hierover diende de man een klacht in bij de Nationale ombudsman.
Bij het beoordelen van een klacht over de gekozen sepotcode, kijkt de ombudsman allereerst of het OM de beslissing voldoende heeft onderbouwd. Daarna beoordeelt de ombudsman of het OM in redelijkheid heeft geweigerd de sepotcode te veranderen.
De ombudsman vindt dat het OM voldoende heeft onderbouwd waarom het de sepotcode niet aanpast. Het OM heeft uitgelegd waarom het koos voor een beleidssepot en waarom het de zaak bewijsbaar vond. Daarbij kon het OM in redelijkheid verwijzen naar de aangifte, het onderzoek van de waterleidingmaatschappij en de eigen verklaringen van de man. Ook reageerde het OM voldoende op de tegenwerping van de man dat het OM de andere zaken wel seponeerde wegens een gebrek aan bewijs.
Daarom heeft het OM in redelijkheid kunnen weigeren de sepotcode aan te passen. De klacht van de man is om die reden niet gegrond.