Een watersporter diende bij de Nationale ombudsman een klacht in over de manier waarop het Openbaar Ministerie (OM) een aangifte tegen hem had afgehandeld. Die aangifte was gedaan door een schipper die in botsing was gekomen met de boot van de watersporter. De watersporter werd verdacht van het veroorzaken van het ongeval en van wegvaren voordat gegevens waren uitgewisseld. Het OM seponeerde de zaak wegens onvoldoende bewijs. Het OM registreert dat met een code: sepotcode 02. De man vond dat hij onschuldig was. Daarvoor gebruikt het OM sepotcode 01. Hij beriep zich op verklaringen van enkele getuigen. Hij verzocht het OM om de reden voor het sepot en de bijbehorende code te wijzigen in sepotcode 01.
De Nationale ombudsman vond dat de toelichting van het OM bij de gekozen sepotcode niet goed in elkaar zat. Op verzoek van de ombudsman gaf het OM meer uitleg. Het OM erkende dat het één getuigenverklaring verkeerd heeft geïnterpreteerd. Dat was geen reden om de sepotcode alsnog te wijzigen.
De ombudsman vindt dat het OM de man in redelijkheid als verdachte kon zien op basis van een melding van de politie, de aangifte en de schade aan beide vaartuigen. Verder vindt de ombudsman dat het OM in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat geen informatie bekend is geworden die ondubbelzinnig wijst op de onschuld van de man. Alleen voor die situatie is sepotcode 01 bedoeld. De redenering van het OM dat de verklaringen te veel uit elkaar lopen, kan de ombudsman volgen. Ook de reactie van het OM op het standpunt van de man dat hij contactgegevens niet kon verstrekken, vindt de ombudsman begrijpelijk. De ombudsman komt tot de conclusie dat het OM in redelijkheid heeft kunnen weigeren de sepotcode te wijzigen.