Een man klaagde namens zijn dochter over de lange wachttijd voor het doen van een herexamen bij het CBR. Normaal is deze wachttijd vijf weken. Zijn dochter moest 10 weken wachten voordat zij opnieuw praktijkexamen kon doen. De man vond dat het CBR zijn dochter moest compenseren voor de extra lessen die zijn dochter door de vertraging moest volgen.
Het CBR liet de man weten dat de vertraging het gevolg was van de coronamaatregelen. Door de eerste lockdown in 2020 moest het CBR een groot aantal praktijkexamens opnieuw inplannen. Daarnaast kon het CBR in de periode dat de dochter herexamen wilde doen minder examens afnemen dan normaal het geval is. De auto’s moesten tussen de examens bijvoorbeeld gelucht worden.
De Nationale ombudsman is van oordeel, dat van het CBR niet kon worden verwacht dat het onder die omstandigheden sneller handelde bij de planning van praktijkexamens en herexamens. De vertraging was dus niet buitensporig. Daarom hoefde het CBR de dochter ook niet te compenseren voor het nadeel dat zij hierdoor leed.