Verzoekster heeft vanaf 2005 een rijbewijs met een beperkte geldigheidsduur. Vanwege problemen met alcohol moet ze sindsdien bij elke verlenging van haar rijbewijs gekeurd worden door een medisch specialist. De laatste keer dat dat gebeurde, in 2009, is ze voor vijf jaar medisch geschikt geacht. Haar rijbewijs zou op 1 juni 2014 verlopen.
Op 24 april 2014 legt het CBR haar een alcoholslotprogramma (ASP) op vanwege een overtreding die ze heeft begaan. Ze besluit aan dat programma mee te doen en moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Er moet onder meer een alcoholslot in haar auto worden ingebouwd. Op 7 juli 2014 krijgt ze bericht van het CBR dat ze een alcoholslot kan laten inbouwen. Nadat het slot is ingebouwd, ontvangt ze echter bericht van het CBR dat ze niet aan het ASP kan deelnemen omdat de geldigheid van haar rijbewijs is verlopen en ze eerst medisch gekeurd moet worden. Vier maanden later is dat gebeurd en kan ze eindelijk met het ASP beginnen. Achteraf gezien had verzoekster het slot dus vier maanden later kunnen laten inbouwen, in welk geval ze de leasekosten voor het slot pas verschuldigd zou zijn vanaf het moment dat ze daadwerkelijk met het ASP kon beginnen.
Het CBR had, aldus de ombudsman, vanuit haar specifieke taak, kennis en bevoegdheid de mogelijkheid verzoekster te behoeden voor deze onnodige extra kosten. Het CBR had namelijk voordat het verzoekster per brief liet weten dat ze het slot kon laten inbouwen, het rijbewijzenregister kunnen raadplegen en daarin kunnen zien dat de geldigheidsduur van verzoeksters rijbewijs op dat moment was verstreken. Het CBR had dus kunnen weten dat de inbouw van het slot op dat moment niet zinvol was. Het had verzoekster daar op kunnen wijzen opdat ze had kunnen besluiten het slot vooralsnog niet te laten inbouwen.
Het CBR heeft niet richting verzoekster gesignaleerd dat het rijbewijs was verlopen op het moment waarop het toestemming gaf voor de inbouw van het alcoholslot. De klacht is daarom gegrond wegens schending van het vereiste van goede organisatie. De ombudsman doet het CBR twee aanbevelingen naar aanleiding van deze klacht.