De Nationale ombudsman start een onderzoek naar het binnentreden in woningen wegens het vermoeden van een hennepkwekerij, waarbij niets wordt aangetroffen. In 2013 heeft hij daar twee rapporten over uitgebracht. Het onderzoek zal zich richten op de eenheden Limburg, Rotterdam en Zeeland-West-Brabant.
De ombudsman ziet zaken voorbij komen waarbij een enkele (anonieme) melding en/of warmtemeting aanleiding geven om binnen te treden en - indien nodig - de deur te forceren. In zaken waarbij geen hennepkwekerij wordt aangetroffen, vindt er echter geen rechterlijke toetsing plaats. De rechter heeft er dan ook geen zicht op hoe vaak dit voorkomt. Dit zijn de zaken waar het onderzoek van de Nationale ombudsman zich op richt.
Achtergrond
Het binnentreden in een woning is een vergaande inbreuk op het huisrecht van burgers. Dit zeer ingrijpend politieoptreden is erg belastend voor de burger. Met enige regelmaat ontvangt de Nationale ombudsman klachten van burgers over de politie, die hun woning is binnengetreden in verband met de ontmanteling van hennepkwekerijen, waarbij de politie niets heeft aangetroffen. In 2013 bracht de Nationale ombudsman twee rapporten uit over het binnentreden van een woning op basis van een vermoeden van een hennepkwekerij (2013/078 en 2013/166). Daarin kwam de Nationale ombudsman in overeenstemming met de geldende jurisprudentie tot de conclusie dat er sprake was van een redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet en dat de politie de woningen dus kon binnentreden. Maar in beide zaken werd, ondanks (anonieme) meldingen en warmtemetingen, geen hennepkwekerij aangetroffen. Het onderzoek van de ombudsman moet inzicht geven in het aantal gevallen waarin ten onrechte een inval in een woning wordt gedaan en hoe daar vervolgens mee om wordt gegaan door de politie.