Verzoeker klaagt erover dat een politieambtenaar van de regionale eenheid Oost-Nederland zelfstandig een verkeerscontrole heeft uitgevoerd waardoor verzoeker wel werd bekeurd maar andere overtreders vrijuit gingen. Verzoeker stelt dat er daardoor sprake was van een ongelijke behandeling.
Het is de Nationale ombudsman ambtshalve bekend dat de politie te maken heeft met een grote hoeveelheid taken en verzoeken en dus keuzes moet maken wat betreft de inzet van haar mensen. Vooraf georganiseerde verkeerscontroles waarbij meerdere politieambtenaren worden ingezet, leggen een groot beslag op de capaciteit van de politie zodat het – in algemene zin – valt te begrijpen dat de politie naar alternatieven zoekt om toch gehoor te kunnen geven aan verzoeken vanuit de maatschappij om handhavend op te treden. Uit het advies van de Klachtencommissie blijkt dat de ondernemers van het bewuste voetgangersgebied al jaren bij de politie klagen dat zij en het winkelend publiek veel last hebben van (te hard) rijdende scooters en brommers in het voetgangersgebied. Dat heeft in dit geval geleid tot de werkafspraak dat de politieambtenaren wanneer zij daartoe gelegenheid hebben, tijdens hun dienst de verkeerssituatie ter plaatse bekijken en tegen verkeersovertreders optreden. Bij dit soort ad hoc controles, die dus met name door een of twee politieambtenaren worden verricht, kan het gebeuren dat er overtreders niet worden bekeurd omdat de verbalisant met een andere overtreder in gesprek is.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat hier geen sprake is van rechtsongelijkheid en dat de betrokken politieambtenaar in alle redelijkheid deze verkeerscontrole kon doen. In het geval van verzoeker heeft de betrokken politieambtenaar, nadat verzoeker opmerkingen maakte over het feit dat er overtreders vrijuit gingen, zelfs nog om assistentie gevraagd. De betrokken politieambtenaar heeft dan ook niet in strijd gehandeld met het redelijkheidsvereiste.
Redelijkheidsvereiste, behoorlijk.