Zorgkantoor spant zich genoeg in voor passende GGZ-zorg

Brief

Een vrouw is mantelzorger en mentor van haar volwassen dochter. Haar dochter heeft psychische problemen. Zij heeft daarom een GGZ-indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz). De vrouw klaagt dat het zorgkantoor zich onvoldoende inspant om passende zorg te regelen voor haar dochter. Zij krijgt nu wel zorg, maar niet genoeg. Daarnaast twijfelt de vrouw of de gekozen zorgaanbieder wel de juiste zorg kan leveren. Ze vindt ook dat er niet voldoende aanbod van zorgaanbieders is.

De ombudsman heeft onderzocht wat het zorgkantoor heeft gedaan. De ombudsman heeft begrip voor de aanleiding van de klacht. De mantelzorg is zwaar en de situatie is complex. Toch is de conclusie van het onderzoek dat de klacht ongegrond is. Uit het onderzoek blijkt dat het zorgkantoor de vrouw heeft gewezen op steun van een onafhankelijk cliëntondersteuner. Daarnaast heeft het zorgkantoor een aantal zorgaanbieders voorgesteld. Omdat de zorg nog niet volledig is geregeld, is het zorgkantoor nog steeds bezig om dit beter te regelen. Ook heeft het zorgkantoor aangeboden dat de dochter kan overstappen naar een andere zorgaanbieder. De ombudsman constateert dat de vrouw en het zorgkantoor van mening verschillen over wat passende zorg is en wie dat kan bieden. Het is niet aan de ombudsman om te beoordelen wat passende zorg is voor de dochter. Maar het meningsverschil daarover betekent niet dat het zorgkantoor zich onvoldoende inspant.