Een man zit ingesloten in een detentiecentrum. Hij klaagt erover dat hij is benaderd door een detentietoezichthouder met de vraag of hij op de afdelingen binnen het detentiecentrum in de gaten zou willen houden of er drugs gedeald worden. Ook zou de toezichthouder aan de man hebben gevraagd om zijn bevindingen bij hem te melden. Op het moment dat de toezichthouder dit voorstel doet, zit de man in isolatie. De man stelt dat de toezichthouder belooft hem uit isolatie te halen als hij zou meewerken aan het verzoek. Volgens de man is hem een week later opnieuw hetzelfde voorstel is gedaan. De toezichthouder dreigt dat de man langer in isolatie zou moeten blijven als hij niet meewerkt aan het verzoek, aldus de man. De man zegt de verzoeken van de toezichthouder te hebben afgewezen.
De man dient een klacht in bij Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). DJI vindt de klacht van de man ongegrond. Volgens DJI is de man in isolatie geplaatst vanwege het corrumperen van personeel van het detentiecentrum.
Volgens DJI is er uitvoerig met alle betrokken personeelsleden gesproken. Daaruit is volgens DJI niets naar voren gekomen wat het verhaal van de man ondersteunt.
Omdat de man het niet eens was met de reactie van DJI op zijn klacht, dient hij een klacht in bij de Nationale ombudsman.
De ombudsman vindt dat DJI de klacht van de man niet op een zorgvuldige wijze heeft behandeld. Volgens de ombudsman had DJI beter moeten motiveren waarom de klacht van de man ongegrond was. Ook merkte de ombudsman op dat de informatie over het onderzoek naar de klacht van de man maar beperkt is vastgelegd. Daarom vindt de ombudsman de klacht over de klachtbehandeling gegrond.
De ombudsman heeft niet meer kunnen achterhalen of de man daadwerkelijk is gevraagd om als informant op te treden binnen het detentiecentrum. De ombudsman geeft daarom geen oordeel over dit onderdeel van de klacht.