Een burgemeester kan aan iemand een huisverbod opleggen als de aanwezigheid van die persoon gevaar oplevert voor een ander die met hem in de woning woont. De persoon die een huisverbod opgelegd heeft gekregen, kan tegen het huisverbod beroep instellen bij de rechter. Hierbij kan de uithuisgeplaatste ook een verzoek om voorlopige voorziening indienen, waarbij gevraagd kan worden om het huisverbod te schorsen.
Verzoeker is advocaat en aan zijn cliënt was een huisverbod opgelegd. Deze cliënt wilde dat verzoeker hem bijstond bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. Volgens verzoeker kon zijn cliënt aanspraak maken op gratis bijstand van een advocaat, maar was niet duidelijk op welke wijze een toevoeging wordt verstrekt. Verzoeker diende hierover een klacht in bij de Raad voor Rechtsbijstand (RvR). Verzoeker vond echter dat onduidelijk bleef welke procedure diende te worden gevolgd ten aanzien van de toevoeging en hij klaagde bij de Nationale ombudsman over de wijze waarop de RvR met zijn klacht was omgegaan.
In dit rapport schetste de Nationale ombudsman eerst welke procedure diende te worden gevolgd. Ten aanzien van de klacht overwoog de Nationale ombudsman dat de RvR het vereiste van goede informatieverstrekking had geschonden door niet direct naar aanleiding van verzoekers klacht de door hem gevraagde informatie te verstrekken en op een later moment onvoldoende duidelijke en volledige informatie te verstrekken.
Goede informatieverstrekking, niet behoorlijk.
De Nationale ombudsman heeft de RvR aanbevolen om in overleg te treden met (vertegenwoordigers van) gemeenten en rechtbanken over ieders rol ten aanzien van een toevoeging voor het verlenen van bijstand aan een uithuisgeplaatste. Daarnaast heeft de ombudsman aan de RvR aanbevolen om ervoor te zorgen dat duidelijke informatie op zijn website komt over de te volgen procedure en de rollen van de betrokken instanties.