Verzoekster was werkzaam als tolk en verrichtte regelmatig vertaalwerkzaamheden binnen justitiële instellingen. Zo bezocht zij op 18 november 2014 de penitentiaire inrichting (P.I.) Haaglanden, locatie Zoetermeer, om daar te tolken. Bij de toegangscontrole bleek dat zij haar handtas niet mee naar binnen mocht nemen.
Verzoekster klaagde erover dat het haar tijdens een bezoek aan een gedetineerde in de P.I. Haaglanden, locatie Zoetermeer, niet werd toegestaan haar handtas mee naar binnen te nemen. Volgens verzoekster was het haar in het verleden in andere justitiële inrichtingen wel toegestaan haar tas mee naar binnen te nemen.
Hoewel de ombudsman zich kan voorstellen dat het verwarrend is dat verzoekster haar handtas in de ene inrichting kennelijk wel mee naar binnen mocht nemen en in de andere inrichting niet, biedt de penitentiaire regelgeving ruimte voor lokale verschillen. De Nationale ombudsman oordeelt dat de verschillende beveiligingsniveaus van de justitiële inrichtingen een verschil in regelgeving op dat punt rechtvaardigen.
De locatie in Zoetermeer heeft een hoog beveiligingsniveau. Omdat het mogelijk is om zogenaamde contrabande in een tas mee naar binnen te smokkelen, acht de ombudsman het begrijpelijk dat het bezoekers van de P.I. Haaglanden niet is toegestaan een tas mee de inrichting in te nemen. Dat hierop in de P.I. Haaglanden een uitzondering wordt gemaakt voor personen die bepaalde voorwerpen nodig hebben voor het uitvoeren van hun werkzaamheden dan wel hun bezoek, acht de Nationale ombudsman alleszins redelijk. Het feit dat advocaten de dossiers van hun cliënten in een tas mee naar binnen mogen nemen, komt de ombudsman dan ook niet vreemd voor.
Er is gebleken dat het voor het verrichten van vertaalwerkzaamheden niet noodzakelijk is om een handtas in de inrichting mee te nemen. Om die reden acht de Nationale ombudsman het geen onjuiste beslissing dat het verzoekster is geweigerd haar tas mee naar binnen te nemen.
Het evenredigheidsvereiste is niet geschonden.