2006/181

Rapport

Verzoekers klaagden erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid hun woning onnodig hadden doorzocht in verband met het vermoeden van het plegen van een economisch delict. De Nationale ombudsman oordeelde dat er geen sprake was van politieoptreden in strijd met het evenredigheidsvereiste gelet op de ruime betredingsbevoegdheid die artikel 20 WED biedt aan de toepassing van die bevoegdheid in dit geval door de rechter rechtmatig was geacht.

Ten aanzien van de klacht dat een van de ambtenaren geweld had gebruikt tegen verzoekster, die de ambtenaren had geïnformeerd over haar zwangerschap, onthield de Nationale ombudsman zich van een oordeel nu de lezingen hierover uiteen liepen zonder dat daarbij vastgesteld kon worden welke lezing juist was.

Verzoekers klaagden er tot slot over dat een van de ambtenaren verzoekster had verboden te telefoneren. Toetsend aan het redelijkheidsvereiste en het aannemelijk achtend dat die gedraging zich had voorgedaan, kwam de Nationale ombudsman tot het oordeel dat die ambtenaar zich behoorlijk had gedragen omdat dat verbod was ingegeven door het belang van het opsporingsonderzoek.

Instantie: Regiopolitie Gelderland Zuid

Klacht:

Naar aanleiding van binnentreden woning verzoekers: woning onnodig doorzocht, verzoekster verboden te telefoneren.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Gelderland Zuid

Klacht:

Verzoekster met buik tegen muur gedrukt en met knie in rug gedrukt terwijl zij had meegedeeld zwanger te zijn.

Oordeel:

Geen oordeel