2007/233

Rapport

Naar aanleiding van een aantal afgewezen verzoeken om gefinancierde rechtsbijstand voerde de gemachtigde van verzoeker een uitvoerige correspondentie met de Raad voor Rechtsbijstand.

Een aantal van zijn klachten betrof het feit dat de Raad een klachtbrief als bezwaarschrift had aangemerkt, hem niet had geïnformeerd dat deze brief door de bezwaarschriftencommissie zou worden behandeld. De Nationale ombudsman toetste aan het beginsel van fair play en kwam tot het oordeel dat een aantal punten die verzoeker in zijn klachtbrief had aangekaart geen betrekking hadden op het genomen besluit om het verzoek af te wijzen. Deze hadden dan ook niet als bezwaar aangemerkt mogen worden. Voor zover de Raad deze klachten in de bezwaarprocedure had willen meenemen, overwoog de Nationale ombudsman dat hem niet was gebleken op welke wijze de Raad dat dan had gedaan. Met betrekking tot het meedelen dat een bezwaarschriftencommissie was ingeschakeld, stelde de Nationale ombudsman dat de Raad deze mededeling niet aan de commissie had mogen overlaten. Dit was in strijd met artikel 7:13, lid 1c Awb. Hiermee had de Raad gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.

Ook een tweede brief was als bezwaarschrift aangemerkt. Hiermee was verzoeker het niet eens. Hij vond dat niet alle aangestipte punten betrekking hadden op een appellabel besluit. De Nationale ombudsman gaf verzoeker hierin gelijk. De Raad had gehandeld in strijd met het beginsel van fair play.

Tot slot klaagde verzoeker erover dat de Raad het griffierecht niet tijdig had teruggestort. De Nationale ombudsman oordeelde dat het na een kleine twee maanden opnieuw opvragen van het rekeningnummer niet onbehoorlijk lang was geweest. Ook vond de Nationale ombudsman dat de Raad gevolgd mocht worden in zijn werkwijze om incidentele niet urgente bedragen eens per maand over te maken. Het ging hier bovendien om een eenmalig en relatief laag bedrag. De Raad had niet in strijd met het vereiste van voortvarendheid gehandeld.

- niet beantwoorden van een brief; het niet tijdig behandelen van een klacht en bezwaarschrift; niet ingaan op alle klachtonderdelen van een brief; niet als klacht behandelen van een brief.

Instantie: Raad voor Rechtsbijstand

Klacht:

Brief van 4 februari 2004 ten onrechte aangemerkt als bezwaarschrift; niet geïnformeerd over inschakeling bezwaarschriftencommissie; brief van 4 februari 2004 niet tijdig behandeld; ten onrechte gesteld dat klachten in brief van 28 januari 2005 betrekking hebben op appellabel besluit; klachten uit brief 28 januari 2005 niet behandeld; brief van 7 juni 2006 niet als klacht behandeld.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Raad voor Rechtsbijstand

Klacht:

3 maanden over gedaan om door verzoeker gestorte griffierecht te vergoeden, hoewel gironummer bekend was.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Raad voor Rechtsbijstand

Klacht:

Brief van 4 februari 2004 niet beantwoord.

Oordeel:

Geen oordeel