Een belangenvereniging van pensioengerechtigde ambtenaren verzocht de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) op 2 januari 2007 om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Op 5 maart 2007 ontving zij een brief met negen bijlagen. Vervolgens uitte verzoekster bij brief van 16 maart 2007 haar onvrede over de lange behandelingsduur van het verzoek. Verder gaf verzoekster aan een groot deel van de gevraagde informatie te missen. Verzoekster klaagde er in september 2007 bij de Nationale ombudsman over dat zij nog geen reactie op die brief had ontvangen. Tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman reageerde de minister van BZK op 22 augustus 2008 alsnog op de brief.
De Nationale ombudsman constateerde dat het een jaar en vijf maanden heeft geduurd voordat de minister een oordeel gaf over de klacht van verzoekster. Dit is veel te lang.
Beginsel van voortvarendheid, gegrond.
