2010/325: Politie treedt na middernacht woning binnen voor aanhouding verdachte

Rapport

De politie ging naar de woning van verzoeker om aldaar iemand aan te houden die stond gesignaleerd. Na eerder diverse vergeefse pogingen te hebben ondernomen om de medebewoner aan te treffen, had de politie deze avond het vermoeden dat de man wel aanwezig was. Omstreeks 23:40 uur belden zij aan, maar hun werd de toegang geweigerd. Daarop hebben de politieambtenaren de hulpofficier van justitie om een machtiging tot binnentreden ter aanhouding gevraagd. De hulpofficier van justitie is deze rond 00:20 uur komen brengen waarna de politie de woning betrad. Naast de medebewoner werden nog drie andere personen meegenomen naar het politiebureau, omdat zij ook gesignaleerd stonden. Na korte tijd konden zij weer gaan, nadat verzoeker de openstaande boetes had betaald.

Verzoeker klaagt erover dat de politie na middernacht de woning is binnengetreden. De politie heeft in zijn ogen door kort voor middernacht de woning te bezoeken, bewust het risico genomen dat zij pas na middernacht de woning kon betreden. De politieklachtencommissie achtte de klacht gegrond. De korpsbeheerder week van dit oordeel af.

De Nationale ombudsman keurde het binnentreden na middernacht goed. De Awbi stelt een voorwaarde aan het binnentreden in de nachtelijke uren, namelijk een dringende noodzakelijkheid. Achtergrond van dit voorschrift is bescherming van de nachtrust.

De Nationale ombudsman vond dat de dringende noodzakelijkheid in dit geval aanwezig was. De man was aangemerkt als verdachte en had reeds drie keer niet voldaan aan de vordering op het bureau te verschijnen. De officier van justitie had vervolgens een bevel tot aanhouding buiten heterdaad afgegeven, waarna de politie op diverse tijdstippen naar de woning was gegaan maar hem niet had aangetroffen. Nu was er het vermoeden dat de man wel aanwezig was. Gezien de tijd en inspanning die tot dan toe met de aanhouding was gemoeid, was het in dit licht niet meer dan logisch dat de reeds voor middernacht ingezette actie na middernacht werd voortgezet.

Van een daadwerkelijke inbreuk op de nachtrust was geen sprake. Er brandde licht in de woning op het moment dat de politie aanbelde. Na de weigering de politie in de woning toe te laten, bleven de politieambtenaren in het trapportaal voor de voordeur wachten tot de machtiging werd afgegeven. De bewoners konden daarom vermoeden dat de actie werd voortgezet. Het was duidelijk dat de bewoners toen nog wakker waren, omdat zij regelmatig de deur openden en de politieambtenaren daar zagen staan. Na ongeveer veertig minuten verscheen de hulpofficier van justitie. Er was tussen de eerste keer aanbellen en het aanhouden niet veel tijd verstreken.

Het feit dat er nog geen sprake was van (verstoren van de) nachtrust, alles in een relatief kort tijdbestek plaatsvond en er een dringende noodzakelijkheid tot binnentreden was, maakte dat er niet is gehandeld in strijd met het vereiste dat grondrechten, in dit geval het huisrecht, moeten worden gerespecteerd.

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Ter aanhouding van verzoekers huisgenoot rond middernacht, zonder dringende noodzakelijkheid, verzoekers woning binnengetreden.

Oordeel:

Niet gegrond