De Nationale ombudsman heeft zijn meerjarige onderzoek naar procedurele hindernissen bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) afgerond. Zijn onderzoek richtte zich op de vraag waarom de CVOM beroepschriften van burgers tegen bekeuringen structureel te laat doorstuurde naar de kantonrechter en hoe dit opgelost kon worden. Tijdens het onderzoek van de ombudsman heeft dit onderwerp de volle aandacht gekregen van de CVOM en lijken de problemen inmiddels opgelost. Ook de kantonrechters zijn tevreden. De ombudsman heeft zijn onderzoek eind september afgerond met een aanbeveling aan de CVOM.
Sinds 1 december 2005 is de CVOM verantwoordelijk voor het doorsturen van beroepschriften tegen bekeuringen (de zogenaamde Mulder-overtredingen) naar de kantonrechter. Opstartproblemen bij het uitvoeren van deze nieuwe taak zorgden voor een vertraging in het doorsturen van deze beroepschriften. Als gevolg hiervan ontving de ombudsman vanaf begin 2007 met enige regelmaat klachten van burgers. Zij gaven aan dat de CVOM de wettelijke termijn voor het doorsturen van hun beroepschrift aan de kantonrechter ruimschoots overschreed. Daarop stelde de ombudsman een onderzoek in.
Aanbeveling
De Nationale ombudsman heeft de CVOM de aanbeveling gedaan burgers beter te informeren over de specifieke rol van de CVOM als zij tegen hun bekeuring in beroep gaan bij de kantonrechter. Dit kunnen zij doen door de bestaande informatie op de websites van het Centraal Justitieel Incasso Bureau en het Openbaar Ministerie daarover uit te breiden. De ombudsman heeft de CVOM gevraagd om uiterlijk eind november 2010 een reactie op de aanbeveling te geven.