De Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, zegt dat een onafhankelijke instantie onderzoek moet doen naar het verband tussen de vaccinatie BMR-DTP en het overlijden van een achtjarige jongen. Hij doet deze aanbeveling in een rapport over de klachten van de ouders van deze jongen. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) brengt inmiddels onderzoek naar bijwerkingen en de bijwerkingenregistratie per 1 januari 2011 onder bij een andere instantie dan het RIVM.
De ouders lieten hun achtjarige zoon vaccineren in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Enkele dagen na zijn vaccinaties voor bof, mazelen, rode hond (de BMR-vaccinatie) en difterie, tetanus en polio (de DTP-vaccinatie) overleed hij. Het RIVM heeft het verband tussen de vaccinatie en het overlijden onderzocht. De ouders trokken de onafhankelijkheid van dit RIVM onderzoek in twijfel. De Nationale ombudsman is het met deze twijfel van de ouders eens. Het RIVM vervult te veel rollen: het doet onderzoek naar het verband tussen vaccinatie en het overlijden, en voert ook de regie over en is de uitvoerder van het RVP. Voorts registreert het RIVM de bijwerkingen en doet het onderzoek naar het verband tussen vaccinatie en bijwerkingen. Deze vele rollen van het RIVM scheppen een schijn van partijdigheid. Inmiddels heeft de minister van VWS het onderzoek naar bijwerkingen in handen gelegd van het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman moet er in dit geval alsnog een onafhankelijk onderzoek komen naar het verband tussen de vaccinatie en het overlijden, zodat de twijfel bij de ouders alsnog wordt weggenomen.
Voorlichting over complicaties
De ouders dienden ook een klacht in over de voorlichting van de overheid over de complicaties die na een vaccinatie kunnen optreden. Deze klacht is niet gegrond. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman is het welslagen van de rijksvaccinatieprogramma's van de rijksoverheid mede afhankelijk van het vertrouwen dat burgers hebben in de informatie die zij krijgen over het nut van deze vaccinaties en de mogelijke risico's. Het is dus belangrijk hoe het ministerie van VWS en het RIVM omgaan met de voorlichting. De informatie van de overheid moet controleerbaar juist en objectief zijn. De folder en andere informatie die beschikbaar zijn gesteld waren echter voldoende duidelijk.
Ook de klacht over het niet ter beschikking stellen van weefsel voor nader onderzoek naar de doodsoorzaak is niet gegrond. Er zijn geen aanwijzingen dat het RIVM weefsel in zijn bezit had.