Wilma* krijgt van de gemeente bericht dat ze te veel bijstandsuitkering heeft ontvangen. De gemeente heeft besloten dat geld in te houden op de maandelijkse bijstandsuitkering. Hierbij rekent de gemeente altijd met een standaardpercentage van 6%. Voor Wilma betekent dit een maandelijkse verlaging van € 55.
Hoe moet dat nou met de betaling van haar maandelijkse lasten? Het is voor Wilma elke maand al lastig om rond te komen. Nu raakt ze helemaal in de knel. Ze weet het niet meer en vraagt een raadsman van Sociale Raadslieden om hulp. Die vindt het vreemd dat de gemeente uitgaat van een standaardpercentage. Dit is een eigen beleidsregel van de gemeente, terwijl ze de wettelijke beslagvrije voet zou moeten berekenen. De beslagvrije voet is dat deel van het inkomen dat iemand in Nederland minimaal nodig heeft voor levensonderhoud en waarover geen geld ingehouden mag worden.
Met de berekening van de beslagvrije voet komt de sociaal raadsman erop uit dat het maandelijks in te houden bedrag bij Wilma niet € 55 maar €19 moet zijn en op een gegeven moment nog maar € 12. De gemeente houdt dus al geruime tijd € 36 per maand te veel in op de bijstandsuitkering van Wilma. De sociaal raadsman vraagt de gemeente om de inhouding met terugwerkende kracht aan te passen. De gemeente bevestigt de ontvangst van dit verzoek, maar blijft € 55 inhouden. Ook op de klacht die de sociaal raadsman later stuurt gaat de gemeente niet inhoudelijk in.
Dan legt de sociaal raadsman het verhaal voor aan de Nationale ombudsman. Die stelt een onderzoek in en vraagt de gemeente waarom zij geen rekening houdt met de beslagvrije voet. De gemeente erkent dan dat het hanteren van een standaardpercentage leidt tot een te hoge maandelijkse inhouding bij Wilma. Er volgt een aanpassing van de maandelijkse inhouding en Wilma ontvangt alsnog het te veel ingehouden bedrag terug. Ook geeft de gemeente aan dat zij haar beleid heeft aangepast en voortaan uitgaat van de beslagvrije voet, niet meer van een standaardpercentage.
* Gefingeerde naam
De persoon op de foto is niet de persoon uit deze column