Het Soenda festival in De Bilt trekt jaarlijks vele duizenden bezoekers. Zowel in 2013 als in 2014 is de vergunning pas enkele dagen voor het festival verleend. Verzoeker klaagt er over dat het daardoor niet mogelijk was effectief bezwaar aan te tekenen.
De Nationale ombudsman overwoog dat zowel de organisator, als de omwonenden van een evenement er bij zijn gebaat dat er ruim voor de geplande datum van het evenement duidelijkheid is over de afgifte van de vergunning en de daarin opgenomen voorwaarden. Voor de organisator biedt dit zekerheid over het doorgaan van het evenement en duidelijkheid over hetgeen van hem of haar wordt verwacht. Voor omwonenden biedt dit de mogelijkheid te beoordelen of hun belangen, bijvoorbeeld het tegengaan van overlast, in voldoende mate zijn beschermd.
Uit het onderzoek blijkt dat het college alles-op-alles heeft gezet om nog vóór de datum van het reeds door de aanvrager geplande evenement vergunning af te geven. Op zichzelf is dit een prestatie, omdat er weinig tijd beschikbaar was tussen de datum van het evenement en de datum waarop de (volledige) vergunningaanvraag was ingediend. De ombudsman is echter tevens van oordeel dat het college het belang van de organisator hierdoor uiteindelijk zwaarder heeft laten wegen dan het belang van verzoeker. Door pas enkele dagen voor het evenement een vergunning af te geven, was het voor verzoeker niet meer mogelijk een effectieve bezwaarprocedure te doorlopen. Een procedure die de overheidsinstantie, naar aanleiding van de argumenten die door de bezwaarmakers zijn aangevoerd, de mogelijkheid biedt haar eerdere beslissing volledig te heroverwegen. Deze heroverweging was nu feitelijk niet meer mogelijk. Ook was de periode tussen de vergunningverlening en het evenement zo kort dat het vragen van een voorlopige voorziening bij de rechtbank geen reële mogelijkheid meer was.
De Nationale ombudsman is derhalve van oordeel dat het college heeft gehandeld in strijd met het vereiste van fair play en acht de klacht gegrond.