Verzoeker was in de nacht voor de wedstrijd Ajax-Feyenoord samen met vele andere Ajax-supporters aanwezig in een café in Amsterdam. De politie kreeg informatie binnen dat er plannen zouden zijn voor een gewelddadig treffen tussen aanhangers van Feyenoord en Ajax. Daarop werd besloten om op basis van de Wet wapens en munitie en de Wet op de identificatieplicht de aanwezigen te fouilleren en te laten identificeren. De persoonsgegevens werden vervolgens opgeslagen onder de projectcode 'voetbal'. Er werden geen wapens aangetroffen.
Verzoeker klaagde erover dat hij door de politie is gefouilleerd en dat hij zijn identiteitsbewijs moest tonen. Hij wil bovendien dat de op deze wijze door de politie over hem verzamelde gegevens uit de informatiesystemen worden verwijderd.
Nu de politie haar strafvorderlijke bevoegdheden op basis van de Wet wapens en munitie heeft gebruikt om een eventuele openbare ordeverstoring te voorkomen heeft zij de bevoegdheden van de Wet wapens en munitie gebruikt voor een ander doel dan waartoe die bevoegdheid is gegeven. Door deze bevoegdheid te misbruiken is er een ongeoorloofde inbreuk gemaakt op persoonlijke levenssfeer.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de motivering van de korpsbeheerder waarom de vordering tot inzage van het identiteitsbewijs redelijkerwijs van personen die geen verdachte waren noodzakelijk was onvoldoende is. Nu zowel de korpsbeheerder als de minister van Justitie als de betrokken ME-commandant geen afdoende motivering hebben gegeven voor de reden voor toepassing van de bevoegdheid tot het vorderen van inzage is de Nationale ombudsman van oordeel dat er door te vorderen onvoldoende respect is geweest voor het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. De klacht van verzoeker is daarmee gegrond.
De Nationale ombudsman beveelt de korpsbeheerder aan om de persoonsgegevens van alle betrokken personen bij de controle in het onderhavige café uit alle politiële en justitiële informatiesystemen te verwijderen.