Woonwagenbewoners in onzekerheid door gebrek aan beleid bij gemeente

Rapport

Een woonwagenbewoner komt bij de Nationale ombudsman met een klacht over zijn gemeente. Hij klaagt dat de gemeente al lange tijd geen woonwagenbeleid heeft. Meneer vindt dit nalatig van de gemeente.

Meneer geeft aan dat de gemeente sinds het oprichten van zijn woonwagenlocatie in de jaren '90 geen woonwagenbeleid heeft. In de laatste beleidsplannen is alleen opgenomen dat de gemeente nieuw beleid wil gaan maken. In 2017 is wel het besluit teruggedraaid om de verkoop van woonwagenstandplaatsen mogelijk te maken. Daardoor was het voor meneer niet (meer) mogelijk om zijn standplaats te kopen. Door het gebrek aan beleid weten de woonwagenbewoners niet waar ze aan toe zijn. En zit meneer al lange tijd in onzekerheid over zijn woonsituatie.

Woonwagenbewoners hebben een eigen culturele identiteit en het recht om volgens hun eigen tradities en identiteit te wonen. Voor gemeenten betekent dit dat zij ervoor moeten zorgen dat woonwagenbewoners volgens hun culturele identiteit kunnen wonen. Dit betekent onder andere dat gemeenten weten hoeveel behoefte er is aan standplaatsen en zorgen dat er voldoende standplaatsen zijn. 
De Nationale ombudsman heeft eerder onderzoek gedaan naar de manier waarop de (lokale) overheid de mensenrechten van woonwagenbewoners beschermt. In het rapport 'Woonwagenbewoner zoekt standplaats' (2017) concludeerde de Nationale ombudsman dat de (lokale) overheid de mensenrechten nog onvoldoende centraal stelt bij woonwagenbeleid.

In de situatie van meneer heeft de gemeente aangegeven nieuw beleid te willen maken waarmee de rechten van woonwagenbewoners beschermd worden. En de gemeente wil de woonwagenbewoners daarbij betrekken. Maar de Nationale ombudsman vindt dat de gemeente dit niet snel en slagvaardig genoeg oppakt. Daardoor worden de rechten van de woonwagenbewoners al te lang onvoldoende beschermd. En houdt de gemeente onvoldoende rekening met de bijzondere positie van woonwagenbewoners.

Het Rijk heeft al in 2018 een uitgebreid document opgesteld om gemeenten te helpen bij het maken van woonwagenbeleid waarmee hun rechten op een goede manier beschermd worden. De Nationale ombudsman vindt dat de gemeente sindsdien meer had kunnen en moeten doen. De gemeente had de woonwagenbewoners in ieder geval al kunnen betrekken bij het maken van nieuw beleid. Bijvoorbeeld door hen te vragen naar hun wensen en behoeftes als het gaat om woonwagenbeleid. Ook had de gemeente de woonwagenbewoners meer informatie moeten geven over de plannen van de gemeente voor het maken van nieuw beleid.

Doordat er lange tijd geen woonwagenbeleid is worden de belangen van de woonwagenbewoners geschaad. En zitten de woonwagenbewoners al lange tijd in onzekerheid over hun woonsituatie. Het vertrouwen van woonwagenbewoners in de (lokale) overheid komt daardoor onder druk te staan.

Instantie:

Klacht:

Meneer Van Rijn klaagt dat de gemeente nalatig is (geweest), omdat de gemeente geen beleid heeft op het gebied van woonwagens en standplaatsen. Hierdoor zit meneer Van Rijn langdurig in onzekerheid over zijn woonsituatie.

Oordeel:

Gegrond