Een vrouw was ontevreden over de klachtafhandeling door de (oude) klachtencommissie van de Raad voor de Kinderbescherming.
Ze was het er niet mee eens dat de klachtencommissie het volledige raadsrapport bij de Raad had opgevraagd. Ze vond dat de (secretaris) van de klachtencommissie niet fatsoenlijk met haar was omgegaan voorafgaand aan en tijdens de hoorzitting. Ze stuurde daarom aan de Nationale ombudsman een heimelijk opgenomen geluidsopname van (een deel van de) hoorzitting. Ook wilde de vrouw dat de secretaris zich had teruggetrokken uit de klachtbehandeling. Aangezien de secretaris volgens de vrouw in het zelfde veld werkzaam was als zij zelf.
De Nationale ombudsman heeft, in tegenstelling tot de klachtencommissie, de geluidsopname van de vrouw beluisterd om de klacht over hoe de klachtencommissie met haar was omgegaan tijdens de hoorzitting te kunnen beoordelen. De klachtencommissie heeft het volledige raadsrapport opgevraagd omdat zij anders de klachten van de vrouw niet kon behandelen. Ze had de context van het volledige rapport nodig. Als de vrouw dat niet wilde, had ze haar klachten kunnen intrekken.
De ombudsman is het hier mee eens. De klachtencommissie heeft de bezwaren van de vrouw tegen het opvragen van het rapport serieus genomen. Verder vindt de ombudsman dat de klachtencommissie fatsoenlijk met de vrouw is omgegaan voorafgaand aan en tijdens de hoorzitting. Tot slot is het de ombudsman niet gebleken dat er een werkrelatie was tussen de secretaris van de klachtencommissie en de vrouw.
De Nationale ombudsman vindt de klachten van de vrouw over de (secretaris) van de klachtencommissie niet terecht.