Leden van de Stichting Een Dier Een Vriend (EDEV) wilden op 24 augustus 2013 een manifestatie houden in Scheveningen. Door middel van een flashmob wilden ze aandacht vragen voor dierenrechten. Ze hadden de burgemeester hier ook van in kennis gesteld, zoals het hoort. De flashmob viel echter in het water door een hoosbui, waarna ze de manifestatie ná de met de burgemeester afgesproken eindtijd lopend over de boulevard hebben voortgezet. De politie beëindigde de actie en arresteerde een demonstrant in een apenpak wegens belediging van een politieambtenaar.
Er waren drie klachtonderdelen: 1) de beëindiging van de manifestatie, 2) de arrestatie van de demonstrant en 3) de wijze en de duur van de klachtbehandeling.
De ombudsman verklaart de klacht op alle punten gegrond. De politie had de manifestatie niet zonder opdracht van de burgemeester mogen beëindigen. Dat is in strijd met de wet.
De arrestatie van de demonstrant is niet proportioneel geweest, nu aan moet worden genomen dat de demonstrant geen ernstige belediging aan een politieambtenaar heeft gericht en ook niet de intentie had een agent te beledigen.
De wijze en de duur van de klachtbehandeling waren ver onder de maat. Er zaten bijna drie jaren tussen het moment van indienen van de klacht en het uiteindelijke oordeel van de politiechef. Tijdens de procedure zijn bovendien tal van fouten gemaakt van feitelijke en procedurele aard.
Gebruikte behoorlijkheidsnormen
- Respecteren van grondrechten;
- Evenredigheid;
- Professionaliteit
NB: In maart 2018 komt de Nationale ombudsman met een rapport (onderzoek uit eigen beweging) over de praktijk rond demonstraties. Deze casus is een voorbeeld van hoe het soms mis kan gaan: een demonstratie is beëindigd op een manier die in strijd is met de wet. Het grondrecht tot demonstreren is onvoldoende gerespecteerd in dit geval.