In het kader van een ontslagprocedure werd verzoekster, een werkgeefster, door een arbeidsdeskundige van het UWV gebeld. De arbeidsdeskundige wilde zo meer informatie verkrijgen over de werkzaamheden van de werknemer waarvoor een ontslagvergunning werd gevraagd. Omdat werkgeefster niet wist dat zij gebeld zou worden door een arbeidsdeskundige, werd zij door dit telefoontje overvallen. Zij reageerde daarom kort en afhoudend, iets dat mogelijk in haar nadeel zou kunnen zijn bij de verdere ontslagprocedure. Werkgeefster was van mening dat de arbeidsdeskundige niet haar, maar haar gemachtigde had moeten bellen. Zij liet zich immers niet voor niets vertegenwoordigen in deze procedure. Het UWV vond echter dat de arbeidsdeskundige correct had gehandeld; de regel dat de communicatie uitsluitend via de gemachtigde verloopt geldt niet voor een dergelijke professional. Dat nam niet weg dat er wel iets was fout gegaan in dit geval; normaal gesproken worden partijen vooraf geïnformeerd als een dergelijk onderzoek plaatsvindt. Als dat hier ook was gebeurd had werkgeefster geweten dat zij een telefoontje van de arbeidsdeskundige zou krijgen. Ze had dan overleg met haar gemachtigde kunnen plegen en was hierdoor dan niet overvallen geweest.
De Nationale ombudsman stelde vast dat, gezien hetgeen onder meer bij de totstandkoming van de Awb is aangegeven, aangenomen moet worden dat zich niet snel omstandigheden voordoen waarin een gemachtigde door een bestuursorgaan kan worden gepasseerd. Dat het, zoals het UWV stelt, van belang kan zijn dat een verzekeringsarts of arbeidsdeskundige contact heeft met de werkgever die de ontslagvergunning aanvraagt, kan de Nationale ombudsman begrijpen. Door direct contact op te nemen met de werkgever – ook als deze hierover wel vooraf is geïnformeerd – passeert het UWV de gemachtigde, zonder dat daarvoor voldoende rechtvaardiging bestaat. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman dienen arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen, in het geval betrokken werkgever zich door een gemachtigde laat vertegenwoordigen, in eerste instantie dan ook contact op te nemen met die gemachtigde en niet met de werkgever. Met de gemachtigde kan dan worden besproken hoe de benodigde inlichtingen in dat geval het beste kunnen worden verkregen. Dat kan er bijvoorbeeld toe leiden dat de gemachtigde de vragen van de professional zelf beantwoordt of dat hij deze alsnog verwijst naar zijn cliënt. Het is hoe dan ook aan de betrokken werkgever of hij de beantwoording van vragen via zijn gemachtigde wil laten lopen of niet. De huidige werkwijze van het UWV schiet in dit opzicht dan ook tekort.
Het UWV heeft gehandeld in strijd met het vereiste van fair play.