Verzoeker is gescheiden. Sinds 2010 betaalt hij alimentatie. Op 16 april 2014 vraag zijn ex-partner aan het LBIO om de inning van de alimentatie over te nemen. Het LBIO berekent de alimentatie eerst vanaf 1 oktober 2013. Volgens verzoeker rekent het LBIO daarmee langer terug dan 6 maanden. Het LBIO mag alimentatie innen vanaf maximaal 6 maanden voor het verzoek om de inning over te nemen. Het LBIO belooft om vanaf 16 oktober de alimentatie te innen, maar berekent hetzelfde bedrag aan achterstand als eerst. Verzoeker is het daar niet mee eens, en vindt dat het LBIO ruim
€ 200 te veel wil innen. Op 20 mei 2015 draait het LBIO de inning terug vanwege onzorgvuldigheden. Het LBIO waarschuwt verzoeker om de achterstand aan alimentatie te betalen, omdat het LBIO de inning anders weer opnieuw zal overnemen. Verzoeker betaalt alles, behalve de ruim € 200. Het LBIO neemt daarop de inning voor de tweede keer over. De discussie over de betaling van dit bedrag escaleerde. Ook maakt het LBIO de opslagkosten die verzoeker had betaald over aan de ex-partner. Verzoeker is echter van mening dat het LBIO dit bedrag aan hem had moeten betalen.
Verzoeker klaagt erover dat het LBIO de inning voor de tweede keer overnam.
De Nationale ombudsman overweegt dat de beslissing van het LBIO om halverwege de maand te innen, niet goed is te rijmen met de wet. Verzoeker moest één keer per maand betalen, uiterlijk op de laatste dag van de maand, in dit geval 31 oktober 2013. Dit betekent dat het LBIO niet mocht blijven eisen dat hij de alimentatie betaalde die hij uiterlijk 30 september 2013 verschuldigd was (en dus buiten de zes maanden termijn viel). Nadat verzoeker alles had betaald, op de ruim € 200 na, had het LBIO het dan ook daarbij moeten laten. Toch heeft het LBIO betaling van de ruim € 200 als voorwaarde gesteld en heeft de inning voor de tweede maal overgenomen. Hiermee heeft het LBIO gehandeld in strijd met het vereiste van de-escalatie, te weten oplossingsgericht handelen.
Verzoeker klaagt er ook over dat het LBIO de opslagkosten niet aan hemzelf heeft overgemaakt.
De Nationale ombudsman vindt het juist dat het LBIO het bedrag dat verzoeker aan opslagkosten had betaald, niet zelf heeft gehouden, maar het LBIO had dit bedrag niet buiten verzoeker om aan de
ex-partner mogen overmaken en zeker niet zonder dat hij dit wist. Het LBIO had van te voeren met verzoeker moeten overleggen of hij akkoord ging met overmaken aan de ex-partner.
Het LBIO heeft gehandeld in strijd met het vereiste van transparantie.