Als verzoekster rijexamen doet, blijkt het een zogenoemd mentorexamen te zijn. Dat is een examen waarbij twee personen van het CBR meerijden en niet, zoals gebruikelijk, één persoon (de examinator). Verzoeksters examen wordt afgenomen door een examinator in opleiding onder begeleiding van een ervaren examinator.
Verzoekster klaagt erover dat haar examen een mentorexamen is, terwijl het CBR haar daar van te voren niet over heeft geïnformeerd.
Tijdens dit onderzoek heeft het CBR toegelicht waarom er mentorexamens plaatsvinden en hoe het te werk gaat bij de indeling van de examens. Mede om fraude te voorkomen horen kandidaten pas op de dag van het examen of hun examen een mentorexamen is. Dit gebeurt via het mededelingenbord op de examenlocatie. Verzoekster stelt dat op de dag van haar examen op het mededelingenbord niet de informatie stond waaruit haar duidelijk was dat haar examen een mentorexamen zou zijn. Het CBR heeft achteraf niet meer kunnen nagaan of dat zo was. Wel heeft het CBR tijdens dit onderzoek geconstateerd dat de informatieverstrekking over het meerijden niet op alle examenlocaties op dezelfde en duidelijke wijze gebeurt. Gelet op deze constatering en de verklaring van verzoekster, acht de ombudsman het aannemelijk dat de informatieverstrekking op de dag van verzoeksters examen niet voldoende was.
De klacht is gegrond wegens schending van het vereiste van goede informatieverstrekking.
Met instemming is kennisgenomen van het feit dat het CBR de informatieverstrekking over mentorexamens heeft verbeterd en aan verzoekster de kosten van haar examen uit coulance heeft vergoed.
Verzoekster klaagt er ook nog over dat het CBR haar van te voren niet de mogelijkheid laat om al dan niet voor een mentorexamen te kiezen. Deze klacht is getoetst aan het evenredigheidsvereiste en is niet gegrond.