Het gaat om de afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering van aanslagen onroerende zaakbelasting voor de jaren 2008 en 2009. Verzoeker vroeg de gemeente Schiedam in 2012 voor het eerst om een vermindering van die aanslagen, waarna de heffingsambtenaar tot een gedeeltelijke vermindering besloot. Tijdens de beroepsprocedure tegen de aanslagen voor latere jaren, kwamen verzoeker en de gemeente in 2015 tot een akkoord over een veel lagere waarde van het belastbaar object. Dat leidde tot een vermindering van de aanslagen voor 2010 tot en met 2014.
Verzoeker stelt dat de waarde voor de jaren 2008 en 2009 niet wezenlijk verschilt met die voor de jaren 2010 en daarna. Ook komen de gehanteerde maatstaven vrijwel overeen met die op basis waarvan hij om vermindering van de aanslagen voor 2008 en 2009 had verzocht. De heffingsambtenaar weersprak dat niet, maar volgens hem was een vermindering van die aanslagen niet
meer mogelijk omdat deze wettelijk en procedureel vast staan.
De Nationale ombudsman overwoog dat de heffingsambtenaar in die motivering niet kan worden gevolgd. De ambtshalve vermindering is juist bedoeld om te voorzien in een situatie waarin een aanslag onherroepelijk vaststaat maar later blijkt dat die waarde onjuist, want te hoog, is vastgesteld. Voor de beoordeling of een vermindering moet worden verleend gelden wettelijke voorschriften. Op basis van die voorschriften dient de heffingsambtenaar te beoordelen of de gevraagde vermindering moet worden verleend. De termijn waarbinnen belanghebbende aanspraak kan maken op een ambtshalve vermindering vervalt na vijf jaren. Er kunnen zich echter bijzondere situaties voordoen waarin de heffingsambtenaar moet afwijken van de opgenomen regeling, bijvoorbeeld als deze verplicht is om op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ambtshalve vermindering of teruggaaf te verlenen.
Uit de motivering van de heffingsambtenaar blijkt niet of, en in hoeverre is beoordeeld of er sprake is van een verplichting om op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ambtshalve vermindering of teruggaaf te verlenen, dan wel waarom de heffingsambtenaar van mening is dat dit niet van toepassing is.
De Nationale ombudsman verklaarde de klacht gegrond wegens strijd met het motiverings-
vereiste en gaf de heffingsambtenaar van de gemeente Schiedam in overweging om zijn beslissing met betrekking tot het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslagen WOZ voor 2008 en 2009 te herzien.