Verzoeker is curator van iemand die al jaren onder curatele staat. Van de Belastingdienst ontvangt hij een beslissing waaruit blijkt dat deze curandus over een bepaalde periode toeslag moet terug betalen. Er stonden destijds namelijk nog twee andere personen op zijn adres in de BRP ingeschreven.
Toen deze personen zich inschreven op dat adres, stelde de gemeente een voorwaarde bij de aangifte van een verhuizing naar een adres waar al iemand woont (hierna: de hoofdbewoner). De hoofdbewoner moest toestemming geven voor inwoning door onder meer zijn handtekening te zetten op de verhuisaangifte. De curandus had deze toestemming gegeven. Verzoeker stelt echter dat de personen nooit op het adres van de curandus hebben gewoond.
Verzoeker klaagt erover dat de gemeente niet zorgvuldig heeft gehandeld rond de inschrijving in de Basisregistratie personen (BRP) van personen op het adres van de curandus. Verzoeker wijst erop dat een curandus niet bevoegd is om te tekenen, juist omdat hij onder curatele staat. De gemeente had daarom volgens hem bij de bewuste verhuisaangifte niet mogen afgaan op de toestemming van de curandus.
In de Wet basisregistratie personen (Wbrp) is onder meer geregeld dat een curandus geen aangifte mag doen van zijn eigen verhuizing. Maar er is niets geregeld voor de situatie waarin iemand gaat verhuizen naar het adres waar een curandus woont. Wel mag de gemeente op grond van de wet voorwaarden stellen bij een verhuisaangifte, zoals de gemeente hier heeft gedaan door toestemming te vragen van de hoofdbewoner. De gemeente kan in de BRP zien of een hoofdbewoner onder curatele staat. Zij checkt dat bij een verhuisaangifte niet standaard.
Feit is echter, dat hier toestemming is gegeven door een kwetsbare persoon. Iemand wordt niet voor niets onder curatele gesteld. Hij wordt niet in staat geacht in alle gevallen zijn eigen belangen (materieel of immaterieel) goed te vertegenwoordigen. Gelet op de gevolgen van een inschrijving voor een hoofdbewoner en gelet op de reden en het doel van een ondercuratelestelling, vindt de ombudsman het wenselijk, dat een gemeente niet tot inschrijving overgaat zonder dat de betreffende curator daarin gekend is. De gemeente heeft dat in deze zaak niet gedaan.
De klacht is gegrond wegens schending van het vereiste van goede voorbereiding.
Met instemming heeft de ombudsman kennis genomen van het feit dat de gemeente naar aanleiding van verzoekers klacht voor een mooie maatwerkoplossing heeft gezorgd voor deze curandus en andere curandi in de gemeente.
