2016/001 Nederlandse ambassade in Suriname onzorgvuldig bij toekennen noodpaspoort voor een kind.

Rapport

Mees en zijn ouders woonden in Nederland. In mei 2010 is Mees op driejarige leeftijd samen met zijn ouders naar Suriname vertrokken. De relatie tussen de vader en de moeder van Mees verliep niet goed en werd per 4 juli 2010 beëindigd. Zijn moeder besloot met Mees in Suriname te blijven wonen bij verzoekers. Moeder had het gezag over Mees. De vader had Mees wel erkend maar deelde niet in het gezag over hem. De vader is teruggekeerd naar Nederland op 5 juli 2010. Op 28 augustus 2010 is de moeder van Mees plotseling overleden. Verzoekers, de grootouders van Mees, hebben vanaf dat moment de dagelijkse verzorging van Mees op zich genomen en niet snel daarna liepen er juridische procedures in zowel Suriname als Nederland over het gezag en de voogdij van Mees. De verzorging door de grootouders duurde drieënhalf jaar totdat op 4 oktober 2013 Mees plotseling door zijn vader is meegenomen van het schoolplein en is overgebracht naar Nederland met behulp van de makers van een televisieprogramma. Voor het daadwerkelijk kunnen vertrekken naar Nederland moest Mees beschikken over een geldig reisdocument. De Nederlandse ambassade in Suriname heeft hiertoe op verzoek van de vader een noodpaspoort afgegeven voor Mees. Voor het onderzoek staan twee vragen centraal: Of de vader bevoegd was de aanvraag voor het noodpaspoort in te dienen en of terecht een noodpaspoort is verstrekt. De situatie is juridisch complex en de Nationale ombudsman oordeelt dat - naast dat de vader bevoegd was de aanvraag in te dienen - de minister het vereiste van een goede voorbereiding heeft geschonden door eenzijdig af te gaan op de informatie van vader bij het verstrekken van het reisdocument. De Kinderombudsman oordeelt dat de afgifte van het noodpaspoort in strijd is met het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind, aangezien uit het onderzoek niet is gebleken dat het belang en de mening van het kind op enige wijze is betrokken in de beslissing tot afgifte.

Instantie: Nederlandse Ambassade te Suriname

Klacht:

ten onrechte een noodpaspoort afgegeven voor verzoekers kleinzoon. Hierdoor kon het gebeuren dat de vader het kind meenam naar Nederland, terwijl het kind op dat moment al jaren bij verzoekers in Suriname woonde en er nog geen onherroepelijke uitspraak was over het gezag en de verblijfplaats van het kind. Hierdoor zijn het kind en verzoekers in hun belangen geschaad.

Oordeel:

Gegrond