Verzoekers waren vanwege het niet betalen van de zorgpremies door een zorgverzekeraar als wanbetaler aangemeld bij Zorginstituut Nederland, dat de bestuursrechtelijke premies inde. Het Zorginstituut schakelde het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) in, dat beslag legde op de zorgtoeslag van verzoekers. Het CJIB zette het beslag op de zorgtoeslag door, terwijl de bewindvoerder van verzoekers de zorgpremies al weer aan de zorgverzekeraar betaalde. De bewindvoerder vroeg het CJIB op 28 februari 2014 om het beslag te beëindigen. Daarop gaf de bewindvoerder een rekeningnummer door aan het CJIB waarop de teveel gevorderde zorgtoeslag overgemaakt diende te worden. Het CJIB reageerde daar niet op.
Het CJIB verzocht verzoekers op 23 juni 2014 om hun rekeningnummer door te geven in verband met de onterecht ingehouden zorgtoeslag. Zonder een antwoord van verzoekers af te wachten informeerde het CJIB op 24 juni 2014 verzoekers dat het de zorgtoeslag terug ging storten op een rekeningnummer dat het CJIB van de Belastingdienst had ontvangen. Dat was het oude rekeningnummer van verzoekers en niet het rekeningnummer dat de bewindvoerder in februari 2014 aan de Belastingdienst had doorgegeven. Verzoekers konden het geld niet van de oude rekening af halen omdat zij geen toegang hadden tot die rekening.
De bewindvoerder van verzoekers diende daarop een klacht in bij de Nationale ombudsman, die de klacht toerekende aan de Minister van Veiligheid en Justitie en de klacht als volgt formuleerde:
Verzoekers klagen erover dat het CJIB een verschuldigd bedrag niet op het door verzoekers aangedragen rekeningnummer heeft gestort en die fout niet afdoende heeft hersteld. Het Ministerie argumenteerde dat het CJIB vanuit juridisch oogpunt bevrijdend heeft betaald; anderzijds gaf het CJIB zelf toe dat het de teveel geïnde zorgpremie had dienen terug te storten op een ander rekeningnummer. De ‘bevrijdende betaling’ argumentatie doet niets af aan het feit dat het CJIB in dit geval niet betrouwbaar heeft gehandeld door het niet nakomen van de eigen toezegging.
In deze zaak is het CJIB bij herhaling niet zorgvuldig te werk gegaan. Dat baart de Nationale ombudsman zorgen, temeer daar het burgers in een kwetsbare positie betreft. Van het CJIB kan verwacht worden dat het zeer zorgvuldig te werk gaat, alert is op het gebruik van het juiste rekeningnummer en dat het de eigen toezeggingen nakomt. De klacht over de onderzochte gedraging van het CJIB is dan ook gegrond wegens strijd met het vereiste van goede organisatie.
De Nationale ombudsman ziet wel met instemming dat het CJIB heeft besloten om alsnog tot hernieuwde uitbetaling aan verzoekers over te gaan.